ECLI:NL:RVS:2010:BN4271
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.A.A. Mondt-Schouten
- R.E.A. Matulewicz
- Rechtspraak.nl
Bestemmingsplan Beetsterzwaag-Van Lyndenpark en verkeersoverlast
Op 5 oktober 2009 heeft de raad van de gemeente Opsterland het bestemmingsplan "Beetsterzwaag-Van Lyndenpark" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft appellante, wonend in de gemeente Opsterland, op 20 november 2009 beroep ingesteld bij de Raad van State. De gronden van het beroep zijn later aangevuld. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. De zitting vond plaats op 18 juni 2010, waar appellante werd vertegenwoordigd door mr. A.M.H. Dellaert en de raad door mr. A. Kramer. Woningcorporatie Elkien was ook als partij aanwezig.
Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van 63 woningen in het Van Lyndenpark. Tijdens de zitting heeft appellante haar beroep beperkt tot de plandelen die betrekking hebben op een elftal woningen waarvoor nog geen in rechte onaantastbare bouwvergunning is verleend. Appellante vreest overlast en verminderd wooncomfort door de toename van verkeer over de Van Lyndenlaan. Ze betoogt dat de ruimtelijke onderbouwing van het plan onjuist is, omdat het verkeersonderzoek uitgaat van de bouw van 65 woningen, terwijl het woningprogramma van de gemeente 85 woningen vermeldt. Dit wordt door appellante als een essentieel gebrek gezien.
De raad heeft echter gesteld dat de woning van appellante aan de Van Lyndenlaan ligt, ten zuiden van het plangebied, en dat de invloed van het verkeer op haar woning nagenoeg nihil is. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen geen aanleiding gezien om het verkeerskundig onderzoek onzorgvuldig te achten. De Afdeling concludeert dat het plan in redelijkheid kan worden gesteld dat het strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Het beroep van appellante is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.