ECLI:NL:RVS:2010:BN5677

Raad van State

Datum uitspraak
24 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201004650/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
  • S.H. Nienhuis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen gemeente Tynaarlo

Op 16 februari 2010 heeft de raad van de gemeente Tynaarlo het bestemmingsplan "Verblijfsrecreatieterreinen" vastgesteld. De vereniging Kampeervereniging Mooi Zeegse, gevestigd te Groningen, heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Raad van State, ingekomen op 26 mei 2010. Tegelijkertijd heeft de Kampeervereniging verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek behandeld op 10 augustus 2010, waarbij de Kampeervereniging vertegenwoordigd was door een bestuurslid en de raad door drs. E.D.F. de Boer en drs. J. van Brussel.

De voorzitter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan regelt de verblijfsrecreatiegebieden in Tynaarlo, waar de Kampeervereniging twee terreinen exploiteert. De Kampeervereniging betoogde dat er ten onrechte geen bouwvlak voor een algemene toiletruimte was opgenomen, ondanks dat deze met een bouwvergunning was gebouwd. Ook werd aangevoerd dat het kamperen met tenten op de gronden niet mogelijk was, wat volgens de Kampeervereniging onterecht was.

De raad heeft ter zitting erkend dat er een bouwvergunning voor de toiletruimte was verleend en dat het kamperen met tenten als bestaand gebruik onder het gebruiksovergangsrecht valt. De voorzitter concludeerde dat er geen onverwijlde spoed was voor het treffen van een voorlopige voorziening. Daarnaast werd betoogd dat tenthuisjes ten onrechte niet als kampeermiddel werden gedefinieerd en dat luifels bij tenthuisjes niet toegestaan waren. De voorzitter oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen, omdat de belangenafweging geen aanleiding gaf om hiertoe over te gaan.

De beslissing van de voorzitter was om het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen, zonder proceskostenveroordeling. De uitspraak vond plaats op 24 augustus 2010.

Uitspraak

201004650/2/R1.
Datum uitspraak: 24 augustus 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
de vereniging Kampeervereniging Mooi Zeegse, gevestigd te Groningen,
verzoeker,
en
de raad van de gemeente Tynaarlo,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 februari 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Verblijfsrecreatieterreinen" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer de vereniging Kampeervereniging Mooi Zeegse (hierna: de Kampeervereniging) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 mei 2010, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft de Kampeervereniging de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 10 augustus 2010, waar de Kampeervereniging, vertegenwoordigd door [bestuurslid], en de raad, vertegenwoordigd door drs. E.D.F. de Boer en drs. J. van Brussel, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het bestemmingsplan voorziet in een regeling voor de verblijfsrecreatiegebieden in de gemeente Tynaarlo.
2.3. De Kampeervereniging exploiteert twee terreinen, te weten Mooi Zeegse Noord en Mooi Zeegse Zuid. Aan deze gronden is in het plan de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie II" toegekend. Ingevolge artikel 4, lid 4.1, van de planregels, voor zover hier van belang, zijn op deze gronden tenthuisjes en kampeermiddelen in de vorm van toercaravans toegestaan.
2.4. De Kampeervereniging betoogt dat in het plan ten onrechte geen bouwvlak ten behoeve van de algemene toiletruimte op het terrein van Mooi Zeegse Noord is toegekend, hoewel deze algemene toiletruimte met een bouwvergunning is gebouwd. De Kampeervereniging voert verder aan dat de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie II" ten onrechte kamperen met tenten op deze gronden niet mogelijk maakt.
2.4.1. Ter zitting heeft de raad te kennen gegeven dat voor de algemene toiletruimte ter plaatse van Mooi Zeegse Noord een bouwvergunning is verleend, zodat hiervoor in het plan een bouwvlak had moeten worden opgenomen. De raad heeft tevens ter zitting het standpunt ingenomen dat in de planregels had moeten worden opgenomen dat op de gronden met de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie II" kamperen met tenten is toegestaan. De raad heeft ter zitting verklaard dat hij niet tot handhaving zal overgaan, gelet op de voor de algemene toiletruimte verleende bouwvergunning en omdat het kamperen met tenten reeds bestaand gebruik is en onder het in artikel 14, onder B, van de planregels opgenomen gebruiksovergangsrecht valt.
2.4.2. Gelet op het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat in zoverre de vereiste onverwijlde spoed voor het treffen van een voorlopige voorziening ontbreekt.
2.5. De Kampeervereniging betoogt voorts dat tenthuisjes in het plan ten onrechte niet als kampeermiddel worden gedefinieerd.
2.5.1. Met betrekking tot dit betoog overweegt de voorzitter dat hij niet inziet dat op dit punt niet de bodemprocedure kan worden afgewacht.
2.6. De Kampeervereniging is voorts van mening dat in het plan luifels met meerdere wanden behorende bij een tenthuisje van 30 m² ten onrechte niet toegestaan worden.
2.6.1. Ingevolge artikel 4, lid 4.2, onder a, van de planregels, voor zover hier van belang, geldt voor de bouw van een tenthuisje dat de oppervlakte van een tenthuisje niet meer dan 30 m² bedraagt.
2.6.2. De voorzitter overweegt dat om aan de wens van de Kampeervereniging tegemoet te komen een voorlopige voorziening getroffen dient te worden die het aan alle bezitters van tenthuisjes van 30 m² toestaat om daarnaast nog een luifel met meer dan één wand te bouwen. Een voorlopige voorziening die hierin voorziet is te verstrekkend, aangezien ook de uitspraak van de Afdeling, gelet op de aard van de toetsing in de bodemprocedure, doorgaans niet zal strekken tot het zelfvoorziend vaststellen van een planregel als door de Kampeervereniging beoogd. Hoewel een ordemaatregel zoals hiervoor aangegeven op zichzelf geen onomkeerbare gevolgen met zich hoeft te brengen, ziet de voorzitter bij afweging van de betrokken belangen geen aanleiding om hiertoe over te gaan.
2.7. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S.H. Nienhuis, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Buuren w.g. Nienhuis
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 augustus 2010
466-655.