201003911/2/R1.
Datum uitspraak: 26 augustus 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
de raad van de gemeente Graafstroom,
verweerder.
Bij besluit van 25 januari 2010, kenmerk GRM - 0901209/INTERN-01495, heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 april 2010, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 april 2010, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 10 augustus 2010, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. A.P. Cornelissen, advocaat te Middelharnis, en de raad, vertegenwoordigd door mr. P.M.D. Weijers, advocaat te Alblasserdam, en R.S. Kip, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in een grotendeels conserverende regeling voor het buitengebied van Graafstroom.
2.3. Het verzoek van [verzoeker] richt zich tegen het plandeel met de bestemming "Horeca" voor de gronden ter hoogte van de [locatie 1], [locatie 2] en [locatie 3] te [plaats]. [verzoeker] betoogt dat het plan in zoverre ten onrechte uitbreiding van het café en vergroting van het terras voor het café mogelijk maakt. [verzoeker] beoogt met zijn verzoek onomkeerbare gevolgen van het plan in zoverre te voorkomen.
2.4. De gronden ter hoogte van [locatie 1], [locatie 2] en [locatie 3] zijn in eigendom van [belanghebbende]. Aan de [locatie 3] bevindt zich een café. Op nummer [locatie 2] bevindt zich van oudsher een woning, die tot voor kort werd bewoond door de moeder van [belanghebbende]. Onder de kap van deze woning bevindt zich nog een separate woning, op nummer [locatie 1]. Deze woonruimte wordt verhuurd aan de uitbaatster van het café. Op de aangrenzende achterliggende gronden is thans geen bebouwing aanwezig. Deze gronden zijn als parkeerplaats voor de bezoekers van het café in gebruik. De gronden voor [locatie 3] zijn in gebruik als terras bij het café. De woning van [verzoeker] is gelegen aan [locatie 4], ten oosten van de gronden ter hoogte van de [locatie 1], [locatie 2] en [locatie 3].
2.5. In het plan is aan voornoemde gronden de bestemming "Horeca" toegekend. Aan gronden vóór de aanwezige bebouwing is de aanduiding "terras (tr)" opgenomen. Aan de gronden ter hoogte van de bebouwing is de aanduiding "bedrijfswoning (bw)" opgenomen. Aan de achterliggende gronden is de aanduiding "specifieke vorm van horeca - café (sh-c)" toegekend.
Ingevolge artikel 9, lid 9.1.1, van de planregels, voor zover hier van belang, zijn de voor "Horeca" aangewezen gronden bestemd voor horecabedrijven, conform de Staat van horecavoorzieningen als opgenomen in lid 9.1.2 onder b.
Ingevolge lid 9.1.2 onder b is overeenkomstig de aanduiding "specifieke vorm van horeca - café (sh-c)" een café toegestaan, waarbij een terras uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding "terras (tr)". De bebouwde oppervlakte mag maximaal 138 m² bedragen.
Voorts is ingevolge lid 9.1.2, onder d een bedrijfswoning uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning (bw)".
Ingevolge lid 9.2.2, onder b mag de in de Staat van horecavoorzieningen aangegeven bebouwde oppervlakte van gebouwen, inclusief bedrijfswoning en bijbehorende gebouwen, niet worden overschreden.
2.6. Ter zitting heeft de raad het standpunt ingenomen dat het plan geen uitbreidingsmogelijkheden voor het café mogelijk maakt, omdat op de achterliggende gronden volgens hem geen bouwvlak is opgenomen. Dit lijkt volgens de raad anders te zijn doordat de omringende plandelen wel als bouwvlak zijn aangeduid. Een bouwvlak wordt op de verbeelding aangeduid door middel van een vlak met een dikke omtreklijn. Volgens de raad valt de dunnere omtreklijn voor het plandeel met de bestemming "Horeca" met de aanduiding "specifieke vorm van horeca - café (sh-c)" weg door de daaroverheen ingetekende dikkere omtreklijnen voor de bouwvlakken van de omringende plandelen.
Dit betoog van de raad heeft de voorzitter er niet van overtuigd dat verzekerd is dat ter plaatse geen bouwvlak is toegekend. Gelet hierop is niet uitgesloten dat in vergelijking tot de huidige situatie op een sterk vergroot oppervlak gebouwd kan worden. Nu dit niet overeenkomstig de bedoeling van de raad is, acht de voorzitter het niet uitgesloten dat in de bodemprocedure het plan op dit punt wordt vernietigd. Gelet op het voorgaande komt het verzoek in zoverre voor inwilliging in aanmerking.
2.7. De raad heeft verder ter zitting te kennen gegeven dat de aanduiding "terras (tr)" ter plaatse zich slechts uitstrekt tot de dunnere lijn op dit plandeel. Indien er al betekenis zou moeten toekomen aan de dunne lijn op dit plandeel, laat dit naar het oordeel van de voorzitter onverlet dat ook in dat geval het plan vergroting van het terras toelaat in vergelijking met de huidige situatie. Nu de raad ter zitting te kennen heeft gegeven dat het zijn bedoeling is dat uitsluitend voor het gedeelte waarop thans een terras aanwezig is een terras dient te worden toegestaan, acht de voorzitter het niet uitgesloten dat ook voor wat betreft dit planonderdeel in de bodemprocedure tot een vernietiging wordt gekomen. Gelet hierop kan het verzoek ook in zoverre voor inwilliging in aanmerking komen.
2.8. Gelet op de samenhang tussen de hierboven genoemde gronden ziet de voorzitter aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening ten aanzien van het gehele plandeel met de bestemming "Horeca" voor de gronden ter hoogte van [locatie 1], [locatie 2] en [locatie 3].
2.9. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Graafstroom van 25 januari 2010, kenmerk GRM - 0901209/INTERN-01495, voor zover dit het plandeel met de bestemming "Horeca" voor de gronden ter hoogte van de [locatie 1], [locatie 2] en [locatie 3] te [plaats] betreft;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Graafstroom tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 894,95 (zegge: achthondervierennegentig euro en vijfenegentig cent), waarvan een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro) is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. gelast dat de raad van de gemeente Graafstroom aan [verzoeker] vergoedt het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Buuren w.g. Soede
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 augustus 2010