ECLI:NL:RVS:2010:BN6154

Raad van State

Datum uitspraak
8 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200909229/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.A.A. Mondt-Schouten
  • F.W.M. Kooijman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Haagstraat 55 en de parkeerbehoefte

In deze zaak heeft de Raad van State op 8 september 2010 uitspraak gedaan over het bestemmingsplan "Haagstraat 55" dat op 22 oktober 2009 door de raad van de gemeente Valkenswaard is vastgesteld. Appellant en anderen hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij vrezen voor parkeeroverlast door de bouw van 18 starterswoningen en 6 patiowoningen. Zij stellen dat er te weinig parkeerplaatsen zijn voorzien, en dat de raad de parkeernormen uit de beleidsnota parkeernormering gemeente Valkenswaard had moeten hanteren. De raad heeft echter de CROW-normen toegepast, die een parkeerbehoefte van 34,8 plaatsen vaststelden, en heeft 35 parkeerplaatsen in het plan opgenomen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de argumenten van appellant en anderen beoordeeld en geconcludeerd dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het aantal parkeerplaatsen voldoet aan de eisen. Daarnaast is er in de procedure aandacht besteed aan de groenvoorzieningen en de ligging van de bouwvlakken. De Afdeling oordeelt dat de raad ook op deze punten geen onredelijke besluiten heeft genomen. Het beroep van appellant en anderen is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200909229/1/R3.
Datum uitspraak: 8 september 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, allen wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Valkenswaard,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 22 oktober 2009, kenmerk 09raad00674, heeft de raad het bestemmingsplan "Haagstraat 55" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 december 2009, beroep ingesteld.
Het college van burgemeester en wethouders heeft namens de raad een verweerschrift ingediend.
[appellant] en anderen en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 augustus 2010, waar [appellant] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde], zijn verschenen.
Voorts is ter zitting Bouwvereniging Woningbelang, vertegenwoordigd door mr. A.J.L. Claassen, advocaat te Eindhoven, verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in de mogelijkheid om 18 starterswoningen en 6 patiowoningen te bouwen in het plangebied.
2.2. [appellant] en anderen stellen dat zij als gevolg van het plan parkeeroverlast verwachten, nu in hun ogen voor de bouwlocatie "Haagstraat/Willibrorduslaan" en het bestaande complex "Jozefhage" in te weinig parkeerplaatsen wordt voorzien. Volgens hen blijkt dit laatste uit een ambtelijk stuk van de gemeente Valkenswaard van 29 januari 2008, waarin de parkeerbehoeften van de bouwlocaties "Haagstraat 55" en "Haagstraat/Willibrorduslaan" en van het complex "Jozefhage" tezamen zijn beschouwd.
[appellant] en anderen stellen voorts dat de raad voor dit plan de parkeernormen had moeten hanteren uit de beleidsnota parkeernormering gemeente Valkenswaard, versie 19 oktober 2008 (hierna: de beleidsnota). Bij toepassing van die parkeernormen zijn er volgens hen in dit geval bijna 40 parkeerplaatsen vereist in plaats van 35.
Tot slot stellen [appellant] en anderen dat de voor dit plan benodigde parkeerplaatsen niet binnen het plangebied kunnen worden verwezenlijkt.
2.2.1. De raad stelt dat hij voor de bepaling van de parkeerbehoefte in dit geval aansluiting heeft gezocht bij de parkeernormen zoals aanbevolen door het Nationale Kennisplatform voor Infrastructuur, Verkeer, Vervoer en Openbare Ruimte, in de CROW-publicatie 182 (hierna: CROW-normen). Aan de hand van die normen is vastgesteld dat er voor het plangebied een parkeerbehoefte bestaat van 34,8 parkeerplaatsen. Volgens de raad voorzien de plannen in de aanleg van 35 parkeerplaatsen, zodat aan de eisen met betrekking tot het aantal parkeerplaatsen wordt voldaan.
De raad stelt voorts dat hij bij de bepaling van het aantal vereiste parkeerplaatsen in dit geval terecht niet de beleidsnota tot uitgangspunt heeft genomen, nu ingevolge die beleidsnota in dit geval voor het bepalen van de parkeerbehoefte nog moet worden aangesloten bij de CROW-normen. Overigens wijst de raad erop dat [appellant] en anderen bij hun verwijzing naar de beleidsnota zijn uitgegaan van een onjuist woningtype.
De raad stelt tot slot dat binnen het plangebied voldoende parkeerplaatsen kunnen worden aangelegd.
2.2.2. In deze bestemmingsplanprocedure is uitsluitend het plan "Haagstraat 55" aan de orde. Bezwaren die [appellant] en anderen hebben aangevoerd met betrekking tot het bouwplan "Haagstraat/Willibrorduslaan", dat niet is gelegen binnen het plangebied, dienen derhalve buiten beschouwing te blijven. Voor zover het ambtelijk stuk van 29 januari 2008 mede ziet op het plangebied, overweegt de Afdeling dat daarin, evenals in de toelichting op het plan, is uitgegaan van 35 parkeerplaatsen voor het plangebied.
2.2.3. De beleidsnota is opgesteld ten behoeve van artikel 2.5.30 van de bouwverordening Valkenswaard en vormt het toetsingskader voor aanvragen om bouwvergunning of vrijstelling met de mogelijkheid van ontheffing van de parkeerplaatsverplichting. De Afdeling leidt uit het standpunt van de raad met betrekking tot de beleidsnota af dat, hoewel deze nota beleidsmatig bij de totstandkoming van bestemmingsplannen zal worden toegepast, dit niet geldt indien voor de betrokken gebieden reeds gebiedsvisies in ontwikkeling zijn.
In dit geval is de gebiedsvisie "Haagstraat 55" blijkens de toelichting op het plan vastgesteld op 24 oktober 2006 en heeft de raad bij de vaststelling van het plan overeenkomstig het ter zake door hem ingenomen beleidsuitgangspunt de CROW-normen als parkeernormen gehanteerd. De Afdeling acht het, mede gelet op hetgeen in de beleidsnota in voetnoot 3 op pagina 5 is gesteld, niet onjuist dat de raad in het onderhavige geval niet de parkeernormen uit de beleidsnota tot uitgangspunt heeft genomen, maar de CROW-normen. Uitgaande van deze normen heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de parkeerbehoefte bij de realisering van het plan 35 parkeerplaatsen bedraagt. Daarbij is van belang dat niet is gebleken dat de raad bij de toepassing van de CROW-normen is uitgegaan van een onjuiste typering van het soort woningen en de ligging van het plangebied. Voorts is, gelet op de ter zitting getoonde kaarten, niet aannemelijk gemaakt dat het bestemmingsplan het realiseren van dit aantal parkeerplaatsen niet mogelijk maakt.
2.3. [appellant] en anderen stellen dat in het plan niet voorzien is in voldoende groenvoorzieningen.
2.3.1. De raad stelt dat de bomen die gekapt zullen worden op het perceel Haagstraat 55 vrij jonge bomen betreffen die slechts een beperkte waarde hebben. Volgens de raad zal bij de nieuwe inrichting van het perceel veel aandacht worden besteed aan de groene inkleding en tevens worden bezien of er nieuwe bomen geplant kunnen worden.
2.3.2. Gezien de omvang van de in het plan aangewezen gronden met de bestemming "Groen (G)" alsmede de in de directe omgeving van het plangebied reeds aanwezige groenvoorzieningen heeft de raad zich naar het oordeel van de Afdeling in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan op dit punt geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat met zich brengt.
2.4. [appellant] en anderen stellen dat de bouwvlakken ten behoeve van de rij van 10 woningen en ten behoeve van de 6 patiowoningen erg dicht tegen de Haagstraat aan liggen.
2.4.1. De raad stelt dat tussen de beoogde bebouwing en de Haagstraat nog een groenstrook is geprojecteerd en dat in het plan alleen gronden met de bestemming "Verkeer-verblijf (V-V)" aan de Haagstraat grenzen, doch niet gronden met de bestemming "Wonen (W)".
2.4.2. De Afdeling ziet in de ligging van de door [appellant] en anderen bedoelde bouwvlakken, mede gezien de daarlangs gelegen gronden met de bestemming "Groen (G)", geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat die ligging passend is.
2.5. In hetgeen [appellant] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het beroep is ongegrond.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. M.A.A. Mondt-Schouten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.W.M. Kooijman, ambtenaar van Staat.
w.g. Mondt-Schouten w.g. Kooijman
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 september 2010
177-605.