ECLI:NL:RVS:2010:BN6159

Raad van State

Datum uitspraak
3 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201007171/2/M1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • K. Brink
  • R. Teuben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake ondergrondse inzamelvoorzieningen voor papier en glas in Castricum

Op 3 september 2010 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door twee verzoekers, wonend in de gemeente Castricum, tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Castricum. Dit besluit, genomen op 7 juli 2009, betrof de aanwijzing van twee locaties voor ondergrondse inzamelvoorzieningen voor papier en glas nabij de kruising van de Hogeweg en de Burgemeester Nieuwenhuijsenstraat te Limmen. Het besluit werd op 6 mei 2010 ter inzage gelegd.

De verzoekers waren van mening dat de plaatsing van deze ondergrondse containers nabij hun woning onaanvaardbaar was. In hun beroep, dat op 26 juli 2010 bij de Raad van State was ingediend, vroegen zij de voorzitter om een voorlopige voorziening te treffen. Tijdens de zitting op 30 augustus 2010 werd het verzoek behandeld, waarbij de verzoekers en vertegenwoordigers van het college aanwezig waren.

De voorzitter oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen. Dit oordeel was voorlopig en niet bindend voor de bodemprocedure. De voorzitter merkte op dat het college voornemens was het bestreden besluit in te trekken en een nieuwe procedure te volgen voor de aanwijzing van een locatie voor uitsluitend de ondergrondse glascontainer. Het college had ook toegezegd de reeds geplaatste ondergrondse papiercontainer op korte termijn te verwijderen. Gezien deze omstandigheden was er volgens de voorzitter geen onverwijlde spoed die een voorlopige voorziening vereiste, en werd het verzoek afgewezen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

201007171/2/M1.
Datum uitspraak: 3 september 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker]), wonend te [woonplaats], gemeente Castricum,
verzoekers,
en
het college van burgemeester en wethouders van Castricum,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 7 juli 2009 heeft het college, voor zover hier van belang, de locaties genummerd LI01G en LI02P, gelegen nabij de kruising van de Hogeweg en de Burgemeester Nieuwenhuijsenstraat te Limmen, gemeente Castricum, aangewezen als locatie voor ondergrondse inzamelvoorzieningen voor papier en glas. Dit besluit is op 6 mei 2010 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State na doorzending door de rechtbank Alkmaar ingekomen op 26 juli 2010, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State na doorzending door de rechtbank Alkmaar ingekomen op 26 juli 2010, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 30 augustus 2010, waar [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2], en het college van burgemeester en wethouders van Castricum, vertegenwoordigd door N. van Brederode en H. Baauw, beiden werkzaam bij de gemeente, en B. Meijer, wethouder, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. [verzoeker] kan zich niet verenigen met de plaatsing van ondergrondse containers voor papier en glas nabij zijn woning.
2.3. Uit een brief van het college van 26 augustus 2010 blijkt dat het college voornemens is het bestreden besluit, voor zover dit betrekking heeft op de aanwijzing van de locatie bij de kruising van de Hogeweg en de Burgemeester Nieuwenhuijsenstraat als locatie voor ondergrondse containers voor papier en glas, in te trekken. Er zal een nieuwe procedure worden gevolgd voor de aanwijzing van een locatie voor uitsluitend de ondergrondse glascontainer. Daartoe zal een nieuw ontwerpbesluit ter inzage worden gelegd. Voorts zullen de reeds geplaatste ondergrondse containers met hekken worden afgeschermd, aldus het college.
Ter zitting heeft het college verklaard het besluit tot gedeeltelijke intrekking van het bestreden besluit in zijn vergadering van 8 september 2010 te zullen nemen. In die vergadering zal tevens het nieuwe ontwerpbesluit voor de aanwijzing van een locatie voor de ondergrondse glascontainer worden vastgesteld. Het college heeft ter zitting bevestigd dat in dat verband de locatiekeuze volledig zal worden heroverwogen. Het college heeft voorts toegezegd de reeds geplaatste ondergrondse papiercontainer op korte termijn te zullen verwijderen.
2.4. Onder deze omstandigheden bestaat naar het oordeel van de voorzitter geen onverwijlde spoed die, gelet op de betrokken belangen, vereist dat een voorlopige voorziening wordt getroffen.
2.5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R. Teuben, ambtenaar van Staat.
w.g. Brink w.g. Teuben
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 september 2010
483.