ECLI:NL:RVS:2010:BN7005

Raad van State

Datum uitspraak
15 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201000395/1/M2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Th.G. Drupsteen
  • W. Sorgdrager
  • W.J. Deetman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergunningverlening voor agrarisch bedrijf met fok- en vleesvarkens en de ontvankelijkheid van beroepen

Op 15 september 2010 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vergunningverlening voor het oprichten en in werking hebben van een agrarisch bedrijf met fok- en vleesvarkens. Het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende had op 24 november 2009 een vergunning verleend aan de vergunninghouder, welke op 3 december 2009 ter inzage werd gelegd. Tegen deze vergunning hebben drie appellanten beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij de eerste appellant zijn beroep op 11 januari 2010 indiende, gevolgd door de tweede en derde appellant op respectievelijk 12 januari 2010. Tijdens de zitting op 23 augustus 2010 zijn de appellanten in persoon verschenen, terwijl het college werd vertegenwoordigd door M. Hendrix. De vergunninghouder was vertegenwoordigd door mr. drs. R. Lagerweij.

De Raad van State overwoog dat ingevolge artikel 20.1 van de Wet milieubeheer belanghebbenden beroep kunnen instellen tegen een besluit. Volgens de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. In dit geval is de vergunning verleend voor het houden van 1.999 vleesvarkens, 2.688 gespeende biggen, 192 kraamzeugen, 556 guste en dragende zeugen en 5 dekberen. De afstand van de inrichting tot de woningen van de appellanten werd beoordeeld, waarbij bleek dat de afstand tot de woning van de derde appellant meer dan 1.500 meter en tot de woningen van de eerste en tweede appellant meer dan 900 meter bedraagt. Gelet op deze afstanden en de aard van de inrichting, concludeerde de Raad van State dat de appellanten niet als belanghebbenden konden worden aangemerkt.

De beroepen werden derhalve niet-ontvankelijk verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 15 september 2010.

Uitspraak

201000395/1/M2.
Datum uitspraak: 15 september 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1], wonend te [woonplaats],
2. [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],
3. [appellant sub 3], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 24 november 2009 heeft het college aan [vergunninghouder] een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer verleend voor het oprichten en in werking hebben van een agrarisch bedrijf met fok- en vleesvarkens aan de [locatie] te [plaats]. Dit besluit is op 3 december 2009 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 januari 2010, [appellant sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 januari 2010, en [appellant sub 3] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 januari 2010, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 augustus 2010, waar [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] in persoon, en het college, vertegenwoordigd door M. Hendrix, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Verder is ter zitting [vergunninghouder], vertegenwoordigd door mr. drs. R. Lagerweij, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 20.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer kan, voor zover hier van belang, een belanghebbende tegen een besluit op grond van deze wet beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.2. Wanneer krachtens de Wet milieubeheer een vergunning voor het oprichten en het in werking hebben van een inrichting of een zogenoemde revisievergunning wordt verleend, zijn naast de aanvrager onder meer de eigenaren en bewoners van percelen waarop milieugevolgen van deze inrichting kunnen worden ondervonden belanghebbenden.
2.3. Bij het bestreden besluit is vergunning verleend voor het houden van 1.999 vleesvarkens, 2.688 gespeende biggen, 192 kraamzeugen, 556 guste en dragende zeugen en 5 dekberen.
2.4. Gebleken is dat de afstand van de inrichting tot de woning van [appellant sub 3] meer dan 1.500 m en tot de woningen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] meer dan 900 m bedraagt. Gelet op deze afstanden en op de aard en omvang van de inrichting is het niet aannemelijk dat zij ter plaatse van hun woningen milieugevolgen van de inrichting kunnen ondervinden.
[appellant sub 3], [appellant sub 1] en [appellant sub 2] kunnen daarom niet als belanghebbenden bij het bestreden besluit worden aangemerkt.
De beroepen zijn niet-ontvankelijk.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, voorzitter, en mr. W. Sorgdrager en drs. W.J. Deetman, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.B. van der Maesen de Sombreff, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen w.g. Van der Maesen de Sombreff
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 september 2010
190-596.