ECLI:NL:RVS:2010:BN7005
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- Th.G. Drupsteen
- W. Sorgdrager
- W.J. Deetman
- Rechtspraak.nl
Vergunningverlening voor agrarisch bedrijf met fok- en vleesvarkens en de ontvankelijkheid van beroepen
Op 15 september 2010 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vergunningverlening voor het oprichten en in werking hebben van een agrarisch bedrijf met fok- en vleesvarkens. Het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende had op 24 november 2009 een vergunning verleend aan de vergunninghouder, welke op 3 december 2009 ter inzage werd gelegd. Tegen deze vergunning hebben drie appellanten beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij de eerste appellant zijn beroep op 11 januari 2010 indiende, gevolgd door de tweede en derde appellant op respectievelijk 12 januari 2010. Tijdens de zitting op 23 augustus 2010 zijn de appellanten in persoon verschenen, terwijl het college werd vertegenwoordigd door M. Hendrix. De vergunninghouder was vertegenwoordigd door mr. drs. R. Lagerweij.
De Raad van State overwoog dat ingevolge artikel 20.1 van de Wet milieubeheer belanghebbenden beroep kunnen instellen tegen een besluit. Volgens de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. In dit geval is de vergunning verleend voor het houden van 1.999 vleesvarkens, 2.688 gespeende biggen, 192 kraamzeugen, 556 guste en dragende zeugen en 5 dekberen. De afstand van de inrichting tot de woningen van de appellanten werd beoordeeld, waarbij bleek dat de afstand tot de woning van de derde appellant meer dan 1.500 meter en tot de woningen van de eerste en tweede appellant meer dan 900 meter bedraagt. Gelet op deze afstanden en de aard van de inrichting, concludeerde de Raad van State dat de appellanten niet als belanghebbenden konden worden aangemerkt.
De beroepen werden derhalve niet-ontvankelijk verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 15 september 2010.