ECLI:NL:RVS:2010:BN7901

Raad van State

Datum uitspraak
13 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201005981/4/M2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.G. Drupsteen
  • T.L.J. Drouen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in verband met Tracébesluit A2 St. Joost-Urmond

Op 13 september 2010 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de zaak met nummer 201005981/4/M2. Deze uitspraak volgde op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening door [verzoekster] en haar vennoten [vennoot A] en [vennoot B]. Het verzoek was gericht tegen het besluit van 23 januari 2009, waarbij de minister van Verkeer en Waterstaat, in samenwerking met de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, het 'Tracébesluit A2 St. Joost-Urmond' had vastgesteld. De Afdeling had eerder, op 4 mei 2010, de beroepen van [verzoekster] en haar vennoten tegen dit besluit ongegrond verklaard.

In de uitspraak van 13 september 2010 werd het verzoek om herziening van de eerdere uitspraak van 4 mei 2010 behandeld. De verzoekers vroegen de Afdeling om de eerdere uitspraak te herzien en om een voorlopige voorziening te treffen op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel biedt de mogelijkheid om, indien er beroep is ingesteld tegen een besluit, een voorlopige voorziening te treffen als onverwijlde spoed dat vereist.

De Afdeling overwoog dat, aangezien het verzoek tot herziening van de eerdere uitspraak was afgewezen, er geen sprake meer was van een geding. Hierdoor werd het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond afgewezen. De voorzitter van de Afdeling, mr. Th.G. Drupsteen, en ambtenaar van Staat mr. T.L.J. Drouen, hebben de beslissing genomen. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 13 september 2010, waarmee de procedure rond het verzoek om voorlopige voorziening werd afgesloten.

Uitspraak

201005981/4/M2.
Datum uitspraak: 13 september 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) van
[verzoekster], gevestigd te [plaats], en haar vennoten [vennoot A] en [vennoot B], beide wonende te [woonplaats].
1. Procesverloop
Bij uitspraak van 4 mei 2010, in zaak nr. 200901402/1, heeft de Afdeling de beroepen van [verzoekster] en haar vennoten [vennoot A] en [vennoot B] (hierna: [verzoekster] en anderen) tegen het besluit van 23 januari 2009, waarbij de minister van Verkeer en Waterstaat, in overeenstemming met de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, op grond van artikel 15, eerste lid van de Tracéwet, het "Tracébesluit A2 St. Joost-Urmond" heeft vastgesteld, ongegrond verklaard.
Bij brief van 20 mei 2010, bij de Raad van State ingekomen op 21 mei 2010, hebben [verzoekster] en anderen de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien. Tevens hebben [verzoekster] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
2. Overwegingen
2.1. Toepassing is gevraagd van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Ingevolge dit artikel is het mogelijk, om indien tegen een besluit beroep is ingesteld dan wel voorafgaand aan een mogelijk beroep bezwaar is gemaakt, op verzoek een voorlopige voorziening te treffen indien onverwijlde spoed dat, gelet op de betrokken belangen, vereist.
Ingevolge artikel 8:88, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is titel 8.3, voorzover nodig van overeenkomstige toepassing.
2.2. Aangezien bij uitspraak van heden het (connexe) verzoek tot herziening van de uitspraak van 4 mei 2010 is afgewezen, is er geen sprake meer van een geding.
2.3. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening dient derhalve als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen w.g. Drouen
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 september 2010
375.