ECLI:NL:RVS:2010:BN7925

Raad van State

Datum uitspraak
17 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201004274/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • R.I.Y. Lap
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Centrum Ommen (Westflank)

Op 18 februari 2010 heeft de raad van de gemeente Ommen het bestemmingsplan "Centrum Ommen (Westflank)" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de Vereniging Vrienden van de Stadskern Ommen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek is op 7 september 2010 ter zitting behandeld. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, R.J. Hoekstra, heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De voorzitter heeft vastgesteld dat het plan voorziet in de vernieuwing van het westelijke gedeelte van het centrumgebied van Ommen, met onder andere de bouw van twee appartementengebouwen en een plein. De Vereniging heeft aangevoerd dat de situering en omvang van de gebouwen onvoldoende zijn gemotiveerd en dat het plan geen bescherming biedt aan bestaande bomen en archeologische waarden. De projectontwikkelaar heeft echter aangegeven dat er tot 1 juni 2011 geen bouwvergunning zal worden aangevraagd en dat er geen werkzaamheden zullen plaatsvinden. Hierdoor heeft de voorzitter geoordeeld dat de Vereniging op dit moment geen spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 17 september 2010.

Uitspraak

201004274/2/R3.
Datum uitspraak: 17 september 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
de vereniging Vereniging Vrienden van de Stadskern Ommen, gevestigd te Ommen,
verzoekster,
en
de raad van de gemeente Ommen,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 18 februari 2010, kenmerk RO/R/09-0024, heeft de raad het bestemmingsplan "Centrum Ommen (Westflank)" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer de Vereniging bij brief, bij de Raad van State per faxbericht ingekomen op 29 april 2010, beroep ingesteld. De Vereniging heeft haar beroep aangevuld bij brief van 31 mei 2010. Bij brief, bij de Raad van State per faxbericht ingekomen op 29 april 2010, heeft de Vereniging de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een nader stuk ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 7 september 2010, waar de raad, vertegenwoordigd door mr. V.A. Textor, advocaat te Zwolle, en S. Dom, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in een vernieuwing van het westelijke gedeelte van het centrumgebied van Ommen. In dit kader maakt het plan onder meer twee appartementengebouwen op de oever van de Vecht en een plein, de zogenoemde Markt, met bebouwing mogelijk.
2.3. De Vereniging beoogt met haar verzoek onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het plan te voorkomen. Zij voert in dit verband onder meer aan dat de situering en de omvang van de appartementengebouwen onvoldoende zijn gemotiveerd en dat het plan ten onrechte geen bescherming biedt aan de bestaande bomen en de archeologische waarden in het gebied.
2.4. Bij brief van 7 september 2010 heeft de besloten vennootschap Artica Vastgoedontwikkeling b.v., de projectontwikkelaar van het plangebied, aangegeven dat zij voor 1 juni 2011 geen bouwvergunning zal aanvragen en dat zij tot die datum geen werkzaamheden zal verrichten met het oog op de uitvoering van het bestemmingsplan. Gelet hierop is de voorzitter van oordeel dat de Vereniging thans geen spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. Daarbij neemt de voorzitter in aanmerking dat de raad heeft toegezegd dat hij de Vereniging zal berichten als er na 1 juni 2011 een aanvraag op basis van of ter uitvoering van het bestemmingsplan wordt ingediend en dat hij de Vereniging uiterlijk twee maanden voor de aanvang van de werkzaamheden ter uitvoering van het bestemmingsplan, daarover schriftelijk zal informeren. Dit stelt verzoekers in staat om zo nodig een nieuw verzoek om voorlopige voorziening in te dienen.
2.5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, ambtenaar van staat.
w.g. Hoekstra w.g. Lap
Voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 september 2010
288-589.