201004293/2/R3.
Datum uitspraak: 17 september 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekster], gevestigd te Linne, gemeente Maasgouw,
de raad van de gemeente Maasgouw,
verweerder.
Bij besluit van 4 februari 2010, kenmerk R08.0226, heeft de raad het bestemmingsplan "Zuidrand Linne" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoekster] bij brief, bij de Raad van State per faxbericht ingekomen op 29 april 2010, beroep ingesteld. Bij brief, op dezelfde dag per faxbericht bij de Raad van State ingekomen, heeft [verzoekster] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoekster] en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 7 september 2010, waar [verzoekster], vertegenwoordigd door mr. A.J. Likkel, werkzaam bij Likkel Juridisch advies, en de raad, vertegenwoordigd door mr. H.M.J.G. Neelis, drs. O.A.M. Beckers en C.G. Reumers-Hoeben, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar als partij gehoord de besloten vennootschap Ruimte voor Ruimte Beheer B.V., vertegenwoordigd door mr. J.L. Stoop, advocaat te Roermond.
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de bouw van 26 Ruimte-voor-Ruimtewoningen ten noordwesten van Linne. Het plangebied bestaat uit een gebied dat grenst aan de Ossenbergweg en een gebied dat grenst aan de Mergelweg. De plandelen in deze gebieden zijn bestemd voor "Wonen" en "Verkeer".
2.3. [verzoekster], eigenaar van een fruitboomgaard op 10 meter afstand van de voor "Wonen" bestemde plandelen in het aan de Ossenbergweg grenzende gebied, betoogt dat haar bedrijfsvoering ernstig in gedrang komt door de woningbouw. Bovendien kan volgens haar geen aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de toekomstige bewoners worden gegarandeerd. In dit verband voert [verzoekster] aan dat vooral vanwege de verspreiding van bestrijdingsmiddelen, ten minste 50 meter afstand tot aan de fruitboomgaard had moeten worden aangehouden. Met haar verzoek beoogt [verzoekster] te voorkomen dat onomkeerbare gevolgen zullen optreden als gevolg van de inwerkingtreding van het plan.
2.4. De beoordeling van de aanvaardbaarheid van de afstand tussen de fruitboomgaard en de voor "Wonen" bestemde plandelen vergt nader onderzoek waarvoor de onderhavige procedure zich niet leent. Gelet op het door [verzoekster] overgelegde rapport van Plan Research International B.V. van juli 2010, waarin een afstand van 50 meter tot aan de fruitboomgaard wordt aanbevolen, is bij de voorzitter twijfel ontstaan over de juistheid van het standpunt van de raad dat 10 meter voldoende is om een goed woon- en leefklimaat te garanderen. In voornoemd rapport wordt weliswaar erkend dat na het nemen van aanvullende maatregelen een kleinere afstand dan 50 meter kan worden aangehouden, maar in dit geval gaat het een om een aanzienlijk kleinere afstand en is niet gewaarborgd dat dergelijke maatregelen zullen worden getroffen. Gelet op het voorgaande ziet de voorzitter aanleiding om het plan, voor zover het betreft het gebied dat grenst aan de Ossenbergweg, te schorsen totdat de Afdeling uitspraak op het beroep van [verzoekster] heeft gedaan.
2.5. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Maasgouw van 4 februari 2010, kenmerk R08.0226, voor zover het betreft het gebied dat grenst aan de Ossenbergweg;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Maasgouw tot vergoeding van bij [verzoekster] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. gelast dat de raad van de gemeente Maasgouw aan [verzoekster] het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 298,00 (zegge: tweehonderdachtennegentig euro) vergoedt;
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, ambtenaar van staat.
w.g. Hoekstra w.g. Lap
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 september 2010