ECLI:NL:RVS:2010:BN7928

Raad van State

Datum uitspraak
17 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201005344/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • R.I.Y. Lap
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Buitengebied 1998, 2e partiële herziening

Op 10 maart 2010 heeft de raad van de gemeente Valkenswaard het bestemmingsplan "Buitengebied 1998, 2e partiële herziening" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben enkele verzoekers, wonend te Valkenswaard, op 15 juni 2010 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens hebben zij verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek is behandeld op 7 september 2010, waarbij de verzoekers, waaronder een vertegenwoordiger van Martin Koenen adviesbureau, en de raad, vertegenwoordigd door mr. H.G.W. van Heugten, aanwezig waren.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel over het verzoek om voorlopige voorziening een voorlopig karakter heeft en niet bindend is voor de bodemprocedure. De voorzitter heeft vastgesteld dat het bestemmingsplan geen bestemming biedt voor de recreatiewoning en terreinafscheiding van de verzoekers. De verzoekers stellen dat zij op basis van het overgangsrecht aanspraak maken op een bestemming voor hun bouwwerken en vragen de voorzitter deze aanspraak te erkennen.

De voorzitter concludeert dat een voorlopige voorziening die de legalisering van de bouwwerken mogelijk maakt, te verstrekkend is, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn. De raad heeft toegezegd niet handhavend op te treden tegen de bouwwerken totdat er uitspraak is gedaan in de bodemprocedure. Hierdoor zijn er geen urgente belangen die een snelle beslissing rechtvaardigen. De voorzitter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat de vereiste onverwijlde spoed ontbreekt. Er is ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 17 september 2010.

Uitspraak

201005344/2/R3.
Datum uitspraak: 17 september 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekers], wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Valkenswaard,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 10 maart 2010, kenmerk 10raad00036, heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied 1998, 2e partiële herziening" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 juni 2010, beroep ingesteld. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hebben [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 7 september 2010, waar [verzoekers], van wie [een van de verzoekers] in persoon en bijgestaan door M.G.J. Koenen, werkzaam bij Martin Koenen adviesbureau, en de raad, vertegenwoordigd door mr. H.G.W. van Heugten, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan is een partiële herziening van het bestemmingsplan "Buitengebied 1998". In het plan is aan het plandeel dat ziet op het perceel aan de [locatie], kadastraal bekend gemeente Valkenswaard, sectie […], nummer […], de hoofdbestemming "Groene Hoofdstructuur, multifunctioneel bosgebied" en de detailbestemming "landschapselementen" toegekend. Op het perceel staan een recreatiewoning en een terreinafscheiding. Het bestemmingsplan voorziet niet in een bestemming voor deze bouwwerken.
2.3. [verzoekers] betogen dat zij op grond van het overgangsrecht van de voorheen geldende bestemmingsplannen een aanspraak op een bestemming voor hun recreatiewoning en terreinafscheiding hebben. Naar zij ter zitting hebben gesteld, beogen [verzoekers] met hun verzoek te bereiken dat de voorzitter deze aanspraak uitdrukkelijk erkent.
2.3.1. Een voorlopige voorziening die de legalisering van voornoemde bouwwerken mogelijk maakt is, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, te verstrekkend, aangezien ook de uitspraak van de Afdeling in de bodemprocedure, gelet op de aard van de toetsing in deze procedure, alleen in uitzonderlijke omstandigheden zal strekken tot het zelfvoorziend vaststellen van een bestemming als door [verzoekers] beoogd. Verder heeft de raad ter zitting uitdrukkelijk toegezegd dat niet handhavend tegen de bouwwerken zal worden opgetreden, alvorens uitspraak op het beroep van [verzoekers] is gedaan. Gezien het voorgaande zijn niet zodanig urgente belangen in het geding dat de behandeling van het geding in de bodemprocedure in redelijkheid niet kan worden afgewacht.
2.4. Gezien het voorgaande ontbreekt de voor het treffen van een voorlopige voorziening vereiste onverwijlde spoed. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek van [verzoekers] om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, ambtenaar van staat.
w.g. Hoekstra w.g. Lap
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 september 2010
288-589.