ECLI:NL:RVS:2010:BN9535

Raad van State

Datum uitspraak
6 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200909863/1/M2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.H. van Kreveld
  • C.W. Mouton
  • W. Sorgdrager
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van besluit tot verlening van een revisievergunning voor een veehouderij en tuinbouwbedrijf in Driel

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 6 oktober 2010 uitspraak gedaan over het beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bouw- en Exploitatiemaatschappij "'t Laaksche Hoogh" B.V. en anderen tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Overbetuwe. Het college had op 20 oktober 2009 een revisievergunning verleend voor een veehouderij en tuinbouwbedrijf aan de [locatie] te Driel. Dit besluit werd op 11 november 2009 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit hebben Laaksche Hoogh en anderen op 17 december 2009 beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 26 juli 2010 zijn de appellanten, vertegenwoordigd door ir. A.K.M. van Hoof, en het college, vertegenwoordigd door W. Foppen en P. de Boer, verschenen. Ook de vergunninghoudster, vertegenwoordigd door mr. J.A.J.M. van Houtum, was aanwezig. De appellanten trokken hun beroep in voor zover het betrekking had op de verenigbaarheid van de vergunning met het bestemmingsplan en het referentieniveau van het omgevingsgeluid. Ze betoogden echter dat de aan de vergunning verbonden voorschriften onvoldoende bescherming bieden tegen geluidhinder.

De Afdeling oordeelde dat het college bij het vaststellen van de geluidvoorschriften onjuistheden had gemaakt, waardoor het besluit niet zorgvuldig was genomen. De Afdeling verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het besluit van het college voor zover het de geluidvoorschriften betrof. De Afdeling bepaalde dat het college de geluidvoorschriften moest aanpassen en dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de appellanten.

Uitspraak

200909863/1/M2.
Datum uitspraak: 6 oktober 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bouw- en Exploitatiemaatschappij "'t Laaksche Hoogh" B.V., gevestigd te Driel, gemeente Overbetuwe, en anderen,
appellanten,
en
het college van burgemeester en wethouders van Overbetuwe,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 oktober 2009 heeft het college aan de maatschap [verguninghoudster] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een veehouderij en tuinbouwbedrijf aan de [locatie] te Driel. Dit besluit is op 11 november 2009 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben Laaksche Hoogh en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 december 2009, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 juli 2010, waar Laaksche Hoogh en anderen, vertegenwoordigd door ir. A.K.M. van Hoof, en het college, vertegenwoordigd door W. Foppen en P. de Boer, zijn verschenen. Voorts is [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door mr. J.A.J.M. van Houtum, als partij gehoord.
Buiten bezwaren van partijen zijn nog stukken in het geding gebracht door Laaksche Hoogh en anderen, het college en [vergunninghoudster].
2. Overwegingen
2.1. Laaksche Hoogh en anderen hebben het beroep, voor zover dat betrekking heeft op de verenigbaarheid van de bij het bestreden besluit verleende vergunning met het bestemmingsplan en op het door het college vastgestelde referentieniveau van het omgevingsgeluid, ingetrokken.
2.2. Laaksche Hoogh en anderen betogen dat de aan de vergunning verbonden voorschriften geen toereikende bescherming tegen geluidhinder bieden. Zij voeren in dit verband onder meer aan dat <a href="http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken_in_uitspraken/zoekresultaat/plankaarten/2009p09863-1.pdf" target="_blank" >de voorschriften 3.1.1 en 3.1.2</a>, waarin grenswaarden zijn opgenomen voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau in de representatieve bedrijfssituatie en tijdens de regelmatige afwijking daarvan, verschillende onjuistheden en onvolkomenheden bevatten en dat ook de twee incidentele bedrijfssituaties in de aan de vergunning verbonden geluidvoorschriften niet op juiste wijze zijn genormeerd.
2.2.1. Het college heeft wat betreft de van de inrichting te duchten geluidhinder de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer gehanteerd.
2.2.2. Het college heeft erkend dat het bestreden besluit wat de aan de vergunning verbonden <a href="http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken_in_uitspraken/zoekresultaat/plankaarten/2009p09863-1.pdf" target="_blank" >geluidvoorschriften 3.1.1 tot en met 3.1.11</a> betreft, onjuistheden bevat. Het bestreden besluit verdraagt zich in zoverre niet met het algemeen rechtsbeginsel dat een besluit zorgvuldig dient te worden genomen en komt in zoverre voor vernietiging in aanmerking.
2.2.3. Het college heeft te kennen gegeven dat de aan de vergunning verbonden geluidvoorschriften moeten worden aangepast en heeft daartoe een voorstel gedaan. Laaksche Hoogh en anderen en [vergunninghoudster] hebben te kennen gegeven zich met dit voorstel te kunnen verenigen.
2.2.4. Het college heeft zich, gelet op het door hem tot uitgangspunt genomen beoordelingskader, in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de door hem voorgestelde aanvullingen op en wijzigingen van de aan de vergunning verbonden geluidvoorschriften toereikend zijn om geluidhinder te voorkomen, dan wel zoveel mogelijk te beperken.
2.3. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd, voor zover het <a href="http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken_in_uitspraken/zoekresultaat/plankaarten/2009p09863-1.pdf" target="_blank" >de voorschriften 3.1.1 tot en met 3.1.11</a> betreft. Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling aanleiding om op hierna te melden wijze in de zaak te voorzien en te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit, voor zover dat is vernietigd.
2.4. Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Overbetuwe van 20 oktober 2009, voor zover het de daarbij aan de verleende vergunning verbonden <a href="http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken_in_uitspraken/zoekresultaat/plankaarten/2009p09863-1.pdf" target="_blank" >voorschriften 3.1.1 tot en met 3.1.11</a> betreft;
III. bepaalt dat aan het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Overbetuwe van 20 oktober 2009 <a href="http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken_in_uitspraken/zoekresultaat/plankaarten/2009p09863-1.pdf" target="_blank" >de voorschriften 3.1.1 tot en met 3.1.14</a>, zoals weergegeven in de bij deze uitspraak behorende bijlage, worden verbonden;
IV. bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Overbetuwe van 20 oktober 2009;
V. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Overbetuwe tot vergoeding van bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bouw- en Exploitatiemaatschappij "'t Laaksche Hoogh" B.V. en anderen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
VI. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Overbetuwe aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bouw- en Exploitatiemaatschappij "'t Laaksche Hoogh" B.V. en anderen het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 297,00 (zegge: tweehonderdzevenennegentig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, voorzitter, en mr. C.W. Mouton en mr. W. Sorgdrager, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Fransen, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Fransen
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 oktober 2010
462.