ECLI:NL:RVS:2010:BN9543
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.H. van Kreveld
- F.B. van der Maesen de Sombreff
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake bodemsanering en evaluatieverslag
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 1 oktober 2010 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door [verzoekers] tegen het besluit van het college van gedeputeerde staten van Utrecht, dat op 19 juli 2010 instemde met een evaluatieverslag van een bodemsanering op de [locatie] te [plaats]. De verzoekers waren van mening dat het college ten onrechte had ingestemd met dit evaluatieverslag, omdat zij niet op de hoogte waren gesteld van een wijziging in de saneringsdoelstelling van multifunctioneel saneren naar functiegericht saneren. Ze stelden dat dit hen niet was medegedeeld en dat er een multifunctionele sanering had moeten plaatsvinden.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 20 september 2010, waar de verzoekers, bijgestaan door hun advocaat, en het college, vertegenwoordigd door ambtenaren van de provincie, aanwezig waren. De voorzitter overwoog dat de rechtmatigheid van het besluit van 14 oktober 2009, dat de wijziging van de saneringsdoelstelling betrof, niet aan de orde kon komen in deze procedure. Het enige besluit dat in geding was, was de instemming met het evaluatieverslag.
De voorzitter concludeerde dat er geen onverwijlde spoed was die het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigde. Het college had gesteld dat de bodemverontreiniging zich niet verspreidde en dat er geen nadelige effecten voor de bodemkwaliteit waren. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 1 oktober 2010.