ECLI:NL:RVS:2010:BN9544
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Lubberdink
- M.A. Graaff-Haasnoot
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake dwangsombesluit voor kamerverhuur
Op 1 oktober 2010 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door [verzoeker] tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn, dat op 16 juli 2009 was genomen. Het college had [verzoeker] gelast het gebruik van een deel van de bedrijfswoning voor kamerverhuur te beëindigen, onder oplegging van een dwangsom. Het bezwaar van [verzoeker] tegen dit besluit werd op 20 november 2009 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft [verzoeker] beroep ingesteld, dat op 14 juli 2010 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Zutphen ongegrond werd verklaard.
Naar aanleiding van deze uitspraak heeft [verzoeker] op 26 juli 2010 hoger beroep ingesteld en op 2 augustus 2010 verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek op 22 september 2010 ter zitting behandeld, waarbij [verzoeker] werd bijgestaan door mr. J.T.J. van Diepen en het college werd vertegenwoordigd door mr. W.M. van de Zedde. Tijdens de zitting bleek dat de overtreding inmiddels was beëindigd, wat leidde tot de conclusie dat er geen spoedeisend belang meer was voor het verzoek.
De voorzitter heeft overwogen dat het verzoek tot schorsing van het dwangsombesluit niet kon worden toegewezen, omdat de bestuursrechter niet bevoegd is om te oordelen over de invordering van een verbeurde dwangsom. De voorzitter heeft het verzoek dan ook afgewezen en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 1 oktober 2010.