201002828/1/H3.
Datum uitspraak: 6 oktober 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 24 februari 2010 in zaak nr. 09/5053 in het geding tussen:
het dagelijks bestuur van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland.
Bij besluit van 30 oktober 2008 heeft het dagelijks bestuur [appellant] urgent verklaard voor woningtoewijzing voor vijf personen op een etagewoning met lift vanaf de eerste etage.
Bij besluit van 22 juni 2009 heeft het het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 24 februari 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 maart 2010, hoger beroep ingesteld.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 september 2010, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. R.J.S. Panday, advocaat te Leiden, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door J.C.A. van Tol, werkzaam bij het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 35, derde lid, van de Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2009, voor zover thans van belang, worden urgentieaanvragen die zijn ingediend vóór 31 december 2008 op grond van de Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2005 (hierna: de verordening) beoordeeld op grond van de verordening.
Ingevolge artikel 1, aanhef en onder ii, van de verordening wordt onder zoekprofiel verstaan: een omschrijving van de woonruimte en de gemeenten waarvoor een urgent woningzoekende met voorrang in aanmerking komt.
Ingevolge artikel 21, tweede lid, verbindt de urgentiecommissie aan de toekenning van een urgentieverklaring een zoekprofiel, waarin wordt omschreven, aan welke eisen de woning moet voldoen, gegeven de grondslag voor de urgentieverklaring voor de betrokken woningzoekende. Verbetering van de woonsituatie, anders dan op grond van de urgentie, wordt uitgesloten. Buiten het zoekprofiel is de urgentie niet van toepassing. Urgentieverklaring en zoekprofiel vormen de basis voor toewijzing bij voorrang als bedoeld in de verordening.
2.2. Het dagelijks bestuur heeft het zoekprofiel vastgesteld op basis van een medischadviesrapport van 22 oktober 2008 (hierna: medischadviesrapport) en een aanvullend medischadviesrapport van 27 februari 2009 (hierna: aanvullend adviesrapport) die in opdracht van het dagelijks bestuur door artsen van de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Hollands Midden zijn opgesteld. Volgens het aanvullend adviesrapport leidt de ziekte waar [appellant] aan lijdt niet tot ergonomische beperkingen en is er, gelet op de aard van die ziekte, geen medisch argument om een urgentieverklaring voor een eengezinswoning toe te kennen. Een woning waarin alle vertrekken op één verdieping zijn gelegen, te bereiken met een lift, is volgens dit rapport adequaat en passend.
2.3. De rechtbank heeft overwogen dat het dagelijks bestuur voor [appellant] in redelijkheid het zoekprofiel voor een etagewoning met lift vanaf de eerste etage heeft kunnen vaststellen. Hiertoe heeft zij overwogen dat het dagelijks bestuur terecht het medischadviesrapport en het aanvullend adviesrapport heeft overgenomen, nu het dagelijks bestuur zich ervan heeft vergewist dat deze rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen en deugdelijk zijn gemotiveerd. Voorts heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat [appellant] geen medische stukken heeft overgelegd die aanleiding geven om aan de juistheid van de adviesrapporten te twijfelen.
2.4. [appellant] betoogt dat de rechtbank aldus heeft miskend dat hij om medische redenen is aangewezen op een eengezinswoning, dan wel flatwoning gelegen op de begane grond.
2.4.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 19 september 2007 in zaak nr.
200702094/1) mag een bestuursorgaan op een advies van een medisch deskundige bij zijn beoordeling van een aanvraag afgaan, mits dit op onpartijdige, objectieve en inzichtelijke wijze is opgesteld.
De rechtbank heeft in het in beroep aangevoerde terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat het medischadviesrapport en het aanvullend adviesrapport niet aan die eisen voldoen. [appellant] heeft geen medische informatie overgelegd waarin de conclusie van het medischadviesrapport en het aanvullend adviesrapport is weersproken.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W. van Hardeveld, ambtenaar van staat.
w.g. Bijloos w.g. Van Hardeveld
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 oktober 2010