ECLI:NL:RVS:2010:BN9566
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.D.M. van Diepenbeek
- G.K. Klap
- Rechtspraak.nl
Afwijzing handhavingsverzoek landbouwbedrijf en mestkuikenhouderij
In deze zaak heeft de Raad van State op 6 oktober 2010 uitspraak gedaan over een handhavingsverzoek van [appellant] met betrekking tot een landbouwbedrijf annex mestkuikenhouderij van [belanghebbende]. Het college van burgemeester en wethouders van Sluis had op 23 april 2008 het verzoek van [appellant] om bestuurlijke handhavingsmiddelen afgewezen. Na bezwaar van [appellant] heeft het college op 23 september 2009 het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard, maar het verzoek voor het overige ongegrond verklaard. Hiertegen heeft [appellant] beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zijn gronden heeft aangevuld in december 2009.
De zaak is behandeld op 10 september 2010, waar [appellant] en zijn advocaat, mr. J.G. Hage, aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van het college en [belanghebbende]. [appellant] voerde aan dat de akoestische rapporten waarop het college zijn besluit baseerde, onvoldoende specifiek en zorgvuldig waren. Hij stelde dat er geen expliciet onderzoek was gedaan naar de geluidsoverlast veroorzaakt door het drogen van uien met openstaande deuren.
Het college verdedigde zich door te stellen dat de vergunning het drogen met openstaande deuren toestaat en dat de akoestische rapporten aantoonden dat aan de geluidvoorschriften werd voldaan. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vastgesteld dat de rapporten inderdaad met openstaande deuren waren uitgevoerd en dat er geen overtredingen van de geluidvoorschriften waren geconstateerd. Daarom oordeelde de Afdeling dat het college terecht geen aanleiding zag voor handhavend optreden en het handhavingsverzoek terecht had afgewezen.
Het beroep van [appellant] werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.