ECLI:NL:RVS:2010:BO0204

Raad van State

Datum uitspraak
6 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201004073/2/M2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.H. van Kreveld
  • G.K. Klap
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening bodemverontreiniging Leiden

Op 6 oktober 2010 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door [verzoekster] tegen het college van burgemeester en wethouders van Leiden, naar aanleiding van een besluit van 16 maart 2010 waarin het college instemde met een deelsaneringsplan voor een locatie in Leiden die te maken had met bodemverontreiniging.

[Verzoekster] heeft op 23 april 2010 beroep ingesteld tegen het besluit van het college en heeft op 15 september 2010 verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek op 20 september 2010 ter zitting behandeld, waarbij [verzoekster] werd vertegenwoordigd door mr. P.A.L.C. Lamme, advocaat te Zoetermeer, en het college door drs. A.M. Burger, drs. M. Münninghoff en drs. C.C. Arendz, werkzaam bij de gemeente.

In de overwegingen van de uitspraak werd vastgesteld dat de Afdeling op dezelfde dag in een andere zaak had beslist, waardoor [verzoekster] geen belang meer had bij het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft daarom het verzoek afgewezen en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 6 oktober 2010.

Uitspraak

201004073/2/M2.
Datum uitspraak: 6 oktober 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], wonend te [woonplaats],
verzoekster,
en
het college van burgemeester en wethouders van Leiden,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 maart 2010 heeft het college ingestemd met het deelsaneringsplan voor het geval van bodemverontreiniging op de locatie [locatie] te [plaats].
Tegen dit besluit heeft [verzoekster] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 april 2010, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 september 2010, heeft [verzoekster] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 20 september 2010, waar [verzoekster], vertegenwoordigd door mr. P.A.L.C. Lamme, advocaat te Zoetermeer, en het college vertegenwoordigd door drs. A.M. Burger, drs. M. Münninghoff en drs. C.C. Arendz, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1.1. Bij uitspraak van heden in zaak no.
201004073/1/M2heeft de Afdeling op het beroep beslist. Derhalve heeft [verzoekster] geen belang meer bij het treffen van een voorlopige voorziening.
2.2. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, als voorzitter, in tegenwoordigheid van drs. G.K. Klap, ambtenaar van staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Klap
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 oktober 2010
315.