ECLI:NL:RVS:2010:BO1124

Raad van State

Datum uitspraak
13 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201009073/1/H3 en 201009073/2/H3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • H. Troostwijk
  • J.J. den Broeder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van een handhavingsbesluit inzake bingoactiviteiten door de vereniging Real Play

In deze zaak heeft de vereniging Real Play hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Centrum, waarbij aan Real Play werd gelast om de bingoactiviteiten in het pand Nieuwezijds Armsteeg 95-99 te Amsterdam te staken en gestaakt te houden. Dit besluit, genomen op 18 september 2009, werd ondersteund door een dwangsom. Real Play heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het dagelijks bestuur verklaarde het bezwaar ongegrond. De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft op 2 september 2010 het beroep van Real Play tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard. Hierop heeft Real Play bij de Raad van State een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend, dat op 30 september 2010 ter zitting werd behandeld.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de bingoactiviteiten van Real Play in strijd zijn met de Wet op de kansspelen (Wks). De voorzitter oordeelde dat de activiteiten van Real Play als bedrijfsmatig kunnen worden aangemerkt, en dat de uitzonderingen die in de Wks zijn opgenomen niet van toepassing zijn. De voorzitter heeft daarbij verwezen naar de jaarcijfers van Real Play en de statuten, waaruit blijkt dat de bingoactiviteiten professioneel georganiseerd werden en frequent plaatsvonden.

De voorzitter heeft ook geoordeeld dat de opgelegde last niet te ruim is geformuleerd, aangezien het dagelijks bestuur terecht heeft gesteld dat de bingoactiviteiten in strijd zijn met de Wks. De voorzitter bevestigde de aangevallen uitspraak van de voorzieningenrechter en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De beslissing werd uitgesproken in naam der Koningin op 13 oktober 2010.

Uitspraak

201009073/1/H3 en 201009073/2/H3.
Datum uitspraak: 13 oktober 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het hoger beroep van:
de vereniging Vereniging Real Play, gevestigd te Amsterdam,
appellante,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 2 september 2010 in zaken nrs. 10/3452 en 10/3454 in het geding tussen:
Real Play
en
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Centrum.
1. Procesverloop
Bij besluit van 18 september 2009 heeft het dagelijks bestuur Real Play onder oplegging van een dwangsom gelast vanaf 25 september 2009 de bingoactiviteiten in het pand Nieuwezijds Armsteeg 95-99 te Amsterdam te staken en gestaakt te houden en uit dat gebouw te verwijderen de bingoboekjes, de bingomolen, de bingoballetjes en het controlebord.
Bij besluit van 22 juni 2010 heeft het dagelijks bestuur het door Real Play daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 2 september 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter, voor zover thans van belang, het door Real Play daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Real Play bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 september 2010, hoger beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 september 2010, heeft Real Play de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 30 september 2010, waar Real Play, vertegenwoordigd door haar [secretaris], bijgestaan door H. de Vries, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. M.F.W. Boermans, werkzaam bij de gemeente Amsterdam, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
2.2. Ingevolge artikel 1, aanhef en onder a, van de Wet op de kansspelen (hierna: de Wks) is het, behoudens het in Titel Va van deze wet bepaalde, verboden gelegenheid te geven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing der winnaars geschiedt door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen, tenzij daarvoor ingevolge deze wet vergunning is verleend.
Ingevolge artikel 2, aanhef en onder a, is artikel 1 niet van toepassing op gelegenheden als daarin bedoeld, die noch voor het publiek zijn opengesteld, noch bedrijfsmatig worden gegeven.
Ingevolge artikel 7a, voor zover thans van belang, is het in artikel 1 bepaalde niet van toepassing op het organiseren van kleine kansspelen, indien wordt voldaan aan de bepalingen van deze Titel.
Ingevolge artikel 7c, eerste lid, wordt onder het organiseren van het kleine kansspel verstaan het door een ten minste drie jaar bestaande Nederlandse vereniging, die krachtens zijn statuten een duidelijk omschreven doel — niet zijnde de beoefening van enigerlei vorm van kansspel — beoogt te dienen, ten bate van een genoemd, niet met het algemeen belang in strijd zijnd doel beleggen van een bijeenkomst, waar gelegenheid tot het deelnemen aan het kleine kansspel wordt gegeven, waarbij de prijzen of premies in geld of goederen, die door de deelnemers aan het spel kunnen worden verkregen, geen hogere waarde hebben dan € 400,00 per serie of set en de gezamenlijke waarde daarvan niet meer bedraagt dan € 1.550,00 per bijeenkomst.
Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder a, is het verboden een bijeenkomst, waar gelegenheid tot het deelnemen aan het kleine kansspel wordt gegeven, te organiseren indien niet ten minste veertien dagen tevoren aan burgemeester en wethouders van de gemeente, waar de bijeenkomst zal plaatsvinden, op door hen aan te geven wijze of bij gebreke vandien bij aangetekend schrijven, mededeling is gedaan van de plaats waar en het tijdstip waarop de bijeenkomst wordt georganiseerd.
Ingevolge artikel 7d, voor zover thans van belang, wordt het kienspel aangemerkt als klein kansspel in de zin van deze Titel.
2.3. Aan de in bezwaar gehandhaafde last heeft het dagelijks bestuur ten grondslag gelegd dat de bingoactiviteiten van Real Play in strijd zijn met de Wks, aangezien deze zijn aan te merken als gelegenheden bedoeld in artikel 1, aanhef en onder a, van de Wks en hiervoor geen vergunning is verleend. Volgens het dagelijks bestuur is de in artikel 2 van de Wks neergelegde uitzondering niet van toepassing, omdat de bingoactiviteiten van Real Play bedrijfsmatig worden georganiseerd en feitelijk zijn opengesteld voor publiek. De in artikel 7a van de Wks neergelegde uitzondering is volgens het dagelijks bestuur evenmin van toepassing, omdat de bingoactiviteiten niet voldoen aan de in artikel 7c van de Wks neergelegde voorwaarden en ze, ook met inachtneming van de in het door Real Play overgelegde plan van aanpak van 26 november 2009 voorgestelde wijzigingen, niet passen binnen de bedoeling die de wetgever voor ogen heeft gestaan met deze bepaling.
2.4. Real Play betoogt dat de voorzieningenrechter ten onrechte in navolging van het dagelijks bestuur heeft overwogen dat de bingoactiviteiten bedrijfsmatig worden georganiseerd, een meer dan ondergeschikte verenigingsactiviteit betreffen en niet passen binnen de bedoeling die de wetgever voor ogen heeft gestaan met artikel 7c van de Wks. Volgens Real Play heeft de voorzieningenrechter aan zijn oordeel niet representatieve gegevens ten grondslag gelegd.
Real Play betoogt voorts dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat de opgelegde last te ruim is geformuleerd, nu daarin is vermeld dat zij in het geheel geen bingoactiviteiten meer mag organiseren.
2.4.1. De voorzitter stelt voorop dat de rechtmatigheid van een handhavingsbesluit als hier aan de orde in beginsel dient te worden beoordeeld op basis van het recht zoals dat gold en de feiten en omstandigheden zoals die waren op het tijdstip waarop dat besluit is genomen, met dien verstande dat het bestuursorgaan in het kader van de heroverweging in bezwaar niet voorbij mag gaan aan eventuele relevante wijzigingen van de omstandigheden die zouden kunnen nopen tot een gedeeltelijke herroeping van het primaire besluit tot het tijdstip van die wijzigingen.
2.4.2. Ten aanzien van het betoog dat betrekking heeft op artikel 2, aanhef en onder a, van de Wks, wordt als volgt overwogen.
Met de voorzieningenrechter is de voorzitter van oordeel dat het dagelijks bestuur zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de bingoactiviteiten van Real Play ten tijde van het besluit van 18 september 2009 als bedrijfsmatig konden worden aangemerkt. Het dagelijks bestuur heeft met zijn verwijzing naar onder meer de jaarcijfers van Real Play, de statuten zoals die op dat moment golden en het verslag van het zienswijzegesprek van 26 mei 2009, aannemelijk gemaakt dat de bingoactiviteiten professioneel georganiseerde bijeenkomsten waren die vrijwel dagelijks plaatsvonden en waarbij hoge omzetten werden behaald. De verwijzing van Real Play naar het in bezwaar overgelegde plan van aanpak van 26 november 2009 en de daarin vermelde maatregelen, leidt niet tot een ander oordeel over het karakter van de bingoactiviteiten en kan naar het oordeel van de voorzitter dan ook niet worden beschouwd als een relevante wijziging van omstandigheden op dit punt. De voorzieningenrechter heeft derhalve terecht overwogen dat de in artikel 2, aanhef en onder a, van de Wks neergelegde uitzondering niet van toepassing is.
2.4.3. Ten aanzien van het betoog dat betrekking heeft op artikel 7a gelezen in verbinding met artikel 7c van de Wks wordt als volgt overwogen.
De voorzieningenrechter heeft, onder verwijzing naar de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 7c van de Wks (Kamerstukken II, 1971/72, 11 549, nrs. 3, 5 en 6) overwogen dat de wetgever met die bepaling het oog heeft gehad op verenigingen die een beperkt aantal malen per jaar een bingoactiviteit organiseren om op die wijze incidenteel extra inkomsten te genereren en/of de leden een gezellige avond of middag te bezorgen. Het moet volgens de voorzieningenrechter dan gaan om verenigingen die van het organiseren van kansspellen niet een belangrijke verenigingsactiviteit hebben gemaakt, maar die het organiseren van dergelijke activiteiten slechts als een beperkte en aan hun normale doelstelling ondergeschikte mogelijkheid zien tot onder meer het versterken van de eigen kas. Naar het oordeel van de voorzitter is deze uitleg juist. Uit de hiervoor vermelde kamerstukken moet worden afgeleid dat de wetgever heeft beoogd slechts die vorm van beoefening van kansspelen als een zogenaamd klein kansspel aan de werkingssfeer van het bepaalde in artikel 1 van de Wks te onttrekken waarbij een relatie bestaat tussen het doel van de bijeenkomst en de beoogde bezoekers van die bijeenkomst ten opzichte van de organiserende vereniging, alsmede een beperking geldt voor het aantal per jaar te houden bijeenkomsten.
Ten tijde van het besluit van 18 september 2009 stond vast dat zowel het statutaire doel van Real Play als de hoogte van het prijzengeld niet voldeden aan de in artikel 7c, eerste lid, van de Wks neergelegde voorwaarden om gebruik te kunnen maken van de in het tweede lid neergelegde mogelijkheid tot het melden van de bingoactiviteiten. De verwijzing van Real Play naar het in bezwaar overgelegde plan van aanpak van 26 november 2009 en de daarin vermelde maatregelen, kan niet worden beschouwd als een relevante wijziging van omstandigheden op dit punt. De voorzieningenrechter heeft terecht overwogen dat weliswaar de statutaire doelstelling is aangepast, maar dat de feitelijke situatie er ten tijde van het besluit van 22 juni 2010 nog steeds op wees dat het organiseren van bingoactiviteiten een meer dan ondergeschikte verenigingsactiviteit van Real Play was. Daarbij heeft de voorzieningenrechter mogen betrekken dat nog steeds meermalen per week bingo werd georganiseerd en de bingo-inkomsten de grootste bron van inkomsten waren voor de vereniging. Met de voorzieningenrechter is de voorzitter van oordeel dat dit niet past binnen de bedoeling die de wetgever voor ogen heeft gehad met artikel 7c van de Wks. De voorzieningenrechter heeft derhalve terecht overwogen dat de in artikel 7a gelezen in verbinding met artikel 7c van de Wks neergelegde uitzondering evenmin van toepassing is.
2.4.4. De voorzitter volgt Real Play evenmin in haar betoog dat de opgelegde last te ruim is. Zoals volgt uit het hiervoor overwogene heeft het dagelijks bestuur zich terecht op het standpunt gesteld dat de bingoactiviteiten in strijd zijn met de Wks. Om deze overtreding effectief te doen ophouden, heeft het dagelijks bestuur Real Play mogen gelasten om de bingoactiviteiten te staken en gestaakt te houden. Het verwijderen van de bingoboekjes, de bingomolen, de bingoballetjes en het controlebord acht de voorzitter in dat kader niet buitenproportioneel. Deze attributen kunnen immers weer worden teruggeplaatst indien Real Play een vergunning krijgt voor de thans door haar voorgestane bingoactiviteiten dan wel haar bingoactiviteiten zodanig wijzigt dat deze wel voldoen aan de voorwaarden van artikel 7a gelezen in verbinding met artikel 7c van de Wks.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.J. den Broeder, ambtenaar van staat.
w.g. Troostwijk w.g. Den Broeder
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 oktober 2010
187-611.