ECLI:NL:RVS:2010:BO1142

Raad van State

Datum uitspraak
20 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201002296/1/H2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing monumentenvergunning voor dakkapellen op woning

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een monumentenvergunning voor het plaatsen van twee dakkapellen op zijn woning in [plaats]. Het college van burgemeester en wethouders van Arnhem heeft op 2 september 2008 de aanvraag afgewezen, waarna [appellant] bezwaar heeft gemaakt. Dit bezwaar werd op 27 maart 2009 ongegrond verklaard. De rechtbank Arnhem heeft op 29 januari 2010 het beroep van [appellant] tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard. Hierop heeft [appellant] hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zijn gronden heeft aangevuld in april 2010.

Tijdens de zitting op 29 september 2010 heeft [appellant] aangegeven zich te kunnen vinden in de afwijzing van zijn aanvraag, omdat de dakkapellen niet voldoen aan de welstandseisen. Hij heeft echter ook een verzoek gedaan om het college te veroordelen een monumentenvergunning te verlenen voor kleinere dakkapellen, maar dit verzoek valt buiten de huidige procedure. De Raad van State heeft geconcludeerd dat [appellant] geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij akkoord gaat met de afwijzing van zijn oorspronkelijke aanvraag. Daarom heeft de Raad van State het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De beslissing is genomen door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarbij mr. A.W.M. Bijloos als lid van de enkelvoudige kamer de uitspraak heeft gedaan, in aanwezigheid van mr. H. Oranje, ambtenaar van staat. De uitspraak is openbaar gedaan op 20 oktober 2010.

Uitspraak

201002296/1/H2.
Datum uitspraak: 20 oktober 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 29 januari 2010 in zaak nr. 09/1883 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Arnhem.
1. Procesverloop
Bij besluit van 2 september 2008 heeft het college een aanvraag van [appellant] om een monumentenvergunning voor het plaatsen van twee dakkapellen op zijn woning [locatie] te [plaats] (hierna: het pand) afgewezen.
Bij besluit van 27 maart 2009 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 29 januari 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 maart 2010, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 21 april 2010.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft [belanghebbende] als derde-belanghebbende een schriftelijke uiteenzetting ingediend
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 september 2010, waar het college, vertegenwoordigd door M. Staring, werkzaam bij de gemeente, is verschenen. Voorts is [belanghebbende] ter zitting gehoord.
2. Overwegingen
2.1. [appellant] heeft bij brief van 12 september 2010 aan de Afdeling meegedeeld zich te kunnen vinden in het besluit de monumentenvergunning niet te verlenen, omdat de dakkapellen niet voldoen aan de normaal geldende welstandseisen. Daarbij heeft hij vermeld dat het dakvlak niet meer als zodanig herkenbaar is, omdat de dakkapellen op de muur zijn geplaatst en aan de onderkant geen doorlopende rij pannen meer valt te zien.
Het verzoek in die brief om het college te veroordelen een monumentenvergunning te verlenen voor kleinere dakkapellen, omdat het college een nieuwe aanvraag om een monumentenvergunning voor andere dakkapellen inmiddels ook heeft afgewezen, kan in deze procedure niet aan de orde komen. Het besluit op de nieuwe aanvraag maakt geen deel uit van deze procedure. Deze procedure betreft de afwijzing van de aanvraag van 22 mei 2008 bij het besluit van 2 september 2008, dat bij het besluit van 27 maart 2009 is gehandhaafd.
Nu [appellant] zich kan vinden in de afwijzing van zijn aanvraag van 22 mei 2008, heeft hij geen belang bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep en dient dit niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Oranje, ambtenaar van staat.
w.g. Bijloos w.g. Oranje
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2010
507.