ECLI:NL:RVS:2010:BO1828

Raad van State

Datum uitspraak
20 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201008950/2/H2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • M.R. Poot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake vergoeding van vervoerskosten voor leerling naar Leonardoschool

Op 8 juli 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders van De Marne een verzoek van een wederpartij om vergoeding van de kosten van het vervoer van hun zoon naar de Leonardoschool "de Zaaier" in Delfzijl afgewezen. De wederpartij heeft hiertegen bezwaar gemaakt, waarop het college op 17 februari 2010 het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaarde. De rechtbank Groningen heeft op 26 juli 2010 het beroep van de wederpartij gegrond verklaard, het besluit van 17 februari 2010 vernietigd en het college opgedragen een nieuw besluit te nemen. Het college heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat het college niet hoeft te voldoen aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 7 oktober 2010 ter zitting behandeld. De wederpartij heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen toewijzing van het verzoek, mede gezien de mogelijkheid om aanvullende stukken te overleggen voor een nieuw besluit op bezwaar. De voorzitter heeft vervolgens besloten dat het college van burgemeester en wethouders van De Marne geen nieuw besluit hoeft te nemen op het bezwaar van de wederpartij totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Deze beslissing is op 20 oktober 2010 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

201008950/2/H2.
Datum uitspraak: 20 oktober 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van De Marne,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 26 juli 2010 in zaak nr. 10/237 in het geding tussen:
[wederpartijen] (hierna tezamen en in enkelvoud: [wederpartij]), wonend te [woonplaats],
en
het college.
1. Procesverloop
Bij besluit van 8 juli 2009 heeft het college een verzoek van [wederpartij] om vergoeding van de kosten van het vervoer van hun zoon naar de Leonardoschool "de Zaaier" in Delfzijl afgewezen.
Bij besluit van 17 februari 2010 heeft het college het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard.
Bij uitspraak van 26 juli 2010, verzonden op 30 juli 2010, heeft de rechtbank Groningen het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep, voor zover thans van belang, gegrond verklaard, het besluit van 17 februari 2010 vernietigd en het college opgedragen een nieuw besluit te nemen.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 september 2010, heeft het college hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, heeft het college de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 7 oktober 2010, waar het college, vertegenwoordigd door W.K. de Wind en M. Kip, beiden werkzaam bij de gemeente, en [wederpartij], zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het verzoek van het college strekt ertoe dat hij in afwachting van de uitspraak op het door hem ingestelde hoger beroep geen gevolg hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank van 26 juli 2010.
2.2. Ter zitting heeft [wederpartij] de voorzitter desgevraagd medegedeeld dat hij, mede gelet op stukken die hij in het kader van een nieuw besluit op bezwaar zou kunnen overleggen om de noodzaak voor aangepast vervoer aan te tonen en de datum van 7 december 2010 waarop de behandeling van het hoger beroep ter zitting zal plaatsvinden, geen bezwaar heeft tegen toewijzing van het verzoek.
2.3. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat het college van burgemeester en wethouders van De Marne geen nieuw besluit op het bezwaar van [wederpartijen] hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Poot
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2010
362-616.