ECLI:NL:RVS:2010:BO2698

Raad van State

Datum uitspraak
3 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200909098/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • A.J. Soede
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Houthaven-Pontsteigergebouw en de gevolgen voor woon- en leefklimaat

Op 3 november 2010 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "De Houthaven-Pontsteigergebouw". Dit bestemmingsplan, vastgesteld door de stadsdeelraad van Westerpark op 8 september 2009, voorziet in de bouw van het Pontsteigergebouw, waar woningen, kantoren en bedrijven zijn gepland. Tegen dit besluit hebben appellanten, bewoners van de nabijgelegen woningen, beroep ingesteld, omdat zij vrezen dat de realisatie van het gebouw hun woon- en leefklimaat negatief zal beïnvloeden door toenemende verkeersdrukte, geluidshinder, verslechtering van de luchtkwaliteit en verminderde verkeersveiligheid.

De stadsdeelraad heeft in reactie op de bezwaren van appellanten aangegeven dat er onderzoeken zijn uitgevoerd die aantonen dat de luchtkwaliteit niet zal verslechteren en dat de akoestische situatie niet onaanvaardbaar zal zijn. Bovendien zijn er maatregelen getroffen, zoals de aanleg van een nieuwe verkeerstunnel, om de verkeerssituatie te verbeteren en geluidsoverlast te verminderen. De Afdeling heeft vastgesteld dat de stadsdeelraad de bezwaren van appellanten serieus heeft genomen en dat de procedure rondom het bestemmingsplan correct is doorlopen.

In de uitspraak concludeert de Afdeling dat appellanten niet voldoende bewijs hebben geleverd om hun claims te onderbouwen. De onderzoeken naar luchtkwaliteit en geluidshinder zijn niet bestreden, en de stadsdeelraad heeft de nodige aanpassingen aan het plan gedaan. De Afdeling oordeelt dat het bestemmingsplan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening en verklaart het beroep van appellanten ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200909098/1/R1.
Datum uitspraak: 3 november 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], allen wonend te [woonplaats],
appellanten,
en
de stadsdeelraad van het stadsdeel Westerpark, thans stadsdeel West,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 8 september 2009 heeft de stadsdeelraad het bestemmingsplan "De Houthaven-Pontsteigergebouw" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 november 2009, beroep ingesteld.
De stadsdeelraad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellanten] hebben een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 oktober 2010, waar [appellanten], in de persoon van [appellant A], zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van het zogenoemde Pontsteigergebouw, waar woningen, kantoren en bedrijven zijn voorzien.
2.2. [appellanten] betogen dat het bestemmingsplan ten onrechte is vastgesteld en voeren aan dat hun woon- en leefklimaat wordt aangetast door de toenemende verkeersdrukte op de Van Diemenstraat vanwege de realisering van het Pontsteigergebouw. Zij voeren aan dat er meer verkeer door de straat zal rijden en dat dit leidt tot geluidshinder, verslechtering van de luchtkwaliteit en verminderde verkeersveiligheid. Ook komen [appellanten] op tegen het voornemen van het stadsdeel om de parkeerplaatsen die niet kunnen worden gerealiseerd bij de Zoutkeetgracht te realiseren op de Pontsteiger nabij het Pontsteigergebouw.
2.3. De stadsdeelraad heeft naar aanleiding van de naar voren gebrachte zienswijzen van [appellanten] in verband met geluidsoverlast de mogelijkheid om terassen aan te leggen aan de zijde van de woningen van [appellanten] en de mogelijkheid tot vestiging van horeca categorieën 1 en 2 niet in het plan opgenomen. De stadsdeelraad geeft te kennen dat uit het onderzoek van 7 september 2009 door Oranjewoud is gebleken dat de grenswaarden voor luchtkwaliteit niet worden overschreden en dat uit het onderzoek van 1 juli 2009 van TNO Industrie Techniek is gebleken dat het plan ook niet zal leiden tot een onaanvaardbare verslechtering van de akoestische situatie. In dit verband wordt door de stadsdeelraad aangegeven dat er een nieuwe verkeerstunnel mogelijk wordt gemaakt in het bestemmingsplan "De Houthaven - Dijkpark en Tunnel" ter vermindering van geluidsoverlast en luchtverontreiniging. Verder volgt uit het onderzoek door de Dienst Ruimtelijke Ordening van de gemeente Amsterdam van 29 juli 2009 dat met maatregelen bestaande uit de aanleg van de verkeerstunnel en het herprofileren van enkele kruisingen de verkeerskundige situatie verbetert, alsdus de stadsdeelraad.
2.4. Voor zover [appellanten] betogen dat de stadsdeelraad de bezwaren tegen het plan niet serieus heeft genomen, overweegt de Afdeling dat de stadsdeelraad naar aanleiding van de zienswijze nadere onderzoeken heeft laten verrichten naar de luchtkwaliteit, akoestische situatie en verkeerskundige situatie ter hoogte van hun woningen en het plan wat betreft de mogelijkheden voor terrassen en horeca gewijzigd heeft vastgesteld. Voorts is voldaan aan de wettelijke vereisten die zijn gesteld aan de procedure ter voorbereiding van het plan.
2.5. De Afdeling overweegt dat [appellanten] de hiervoor genoemde onderzoeken met betrekking tot de luchtkwaliteit en de geluidshinder niet hebben bestreden. [appellanten] zijn niet ingegaan op de aanleg van een verkeerstunnel en de herprofilering van enkele kruisingen voor de verkeerskundige situatie, welke maatregelen mede met het oog op de in dit plan voorziene ontwikkelingen worden getroffen. Gelet op het vorenstaande hebben [appellanten] niet aannemelijk gemaakt dat de onderzoeken die aan het bestreden besluit ten grondslag hebben gelegen zodanige gebreken en leemten vertonen dat de stadsdeelraad zich daarop bij het nemen van het bestreden besluit niet had mogen baseren.
2.6. Voor zover [appellanten] in hun nader stuk opkomen tegen het voornemen om parkeerplaatsen naar de Pontsteiger te verplaatsen overweegt de Afdeling dat het thans aan de orde zijnde plan hierop geen betrekking heeft, zodat dit betoog buiten beschouwing wordt gelaten.
2.7. In hetgeen [appellanten] hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de stadsdeelraad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Soede
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 november 2010
270-673.