ECLI:NL:RVS:2010:BO3511

Raad van State

Datum uitspraak
10 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201002883/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een onherroepelijke uitspraak inzake bestemmingsplan en handhavingsbeleid

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 10 november 2010 uitspraak gedaan op een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van 7 oktober 2009. Het verzoek is ingediend door [verzoeker], die woonachtig is in [woonplaats]. De aanleiding voor het verzoek tot herziening was de stelling van [verzoeker] dat het college van burgemeester en wethouders van Raalte zich ten onrechte op een ander standpunt heeft gesteld over de toepassing van het bestemmingsplan 'Buitengebied gemeente Heino'. Volgens [verzoeker] zou de Afdeling, indien zij eerder op de hoogte was geweest van dit bestemmingsplan, tot een andere uitspraak zijn gekomen, omdat het bestemmingsplan de mogelijkheid biedt om vrijstelling te verlenen voor permanente bewoning van het perceel.

De Afdeling heeft het verzoek behandeld op 1 oktober 2010, waarbij [verzoeker] werd vertegenwoordigd door mr. F.J.M. Kobossen, advocaat te Apeldoorn, en het college door B. Bolink, werkzaam bij de gemeente. De Afdeling heeft overwogen dat herziening van een onherroepelijke uitspraak een buitengewoon rechtsmiddel is, dat alleen kan worden toegepast op basis van feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid.

De Afdeling concludeert dat de door [verzoeker] aangevoerde feiten en omstandigheden met betrekking tot het bestemmingsplan en het handhavingsbeleid niet voldoen aan de vereisten van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht. Het verzoek tot herziening wordt afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 10 november 2010.

Uitspraak

201002883/1/H1.
Datum uitspraak: 10 november 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van:
[verzoekers], (hierna gezamenlijk en in enkelvoud: [verzoeker]), wonend te [woonplaats],
om herziening (artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht) van de uitspraak van de Afdeling van 7 oktober 2009, in zaak nr.
200902288/1.
1. Procesverloop
Bij uitspraak van 7 oktober 2009, in zaak nr.
200902288/1, heeft de Afdeling het hoger beroep ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak bevestigd. De uitspraak is aangehecht.
Bij faxbericht, bij de Raad van State ingekomen op 24 maart 2010, heeft [verzoeker] de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien.
Het college van burgemeester en wethouders van Raalte heeft een schriftelijke reactie gegeven.
[verzoeker] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 oktober 2010, waar [verzoeker], vertegenwoordigd door mr. F.J.M. Kobossen, advocaat te Apeldoorn, en het college, vertegenwoordigd door B. Bolink, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan de Afdeling op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Afdeling eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2.2. [verzoeker] heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat het college zich op het standpunt heeft gesteld dat op het perceel, anders dan in de uitspraak van 7 oktober 2009 is overwogen, het bestemmingsplan "Buitengebied gemeente Heino" (hierna: het bestemmingsplan) van toepassing is. [verzoeker] betoogt dat de Afdeling, indien zij met dit bestemmingsplan bekend was geweest, tot een andere uitspraak zou zijn gekomen, nu dit bestemmingsplan de mogelijkheid biedt vrijstelling te verlenen voor het gebruik van het perceel voor permanente bewoning. Voorts is volgens [verzoeker] vast komen te staan dat het door het college gehanteerde handhavingsbeleid niet op het perceel van toepassing is geweest.
2.2.1. Herziening van een onherroepelijke rechterlijke uitspraak betreft een buitengewoon rechtsmiddel, dat er in beginsel toe strekt een uitspraak die berust op een naderhand onjuist gebleken feitelijk uitgangspunt te redresseren. In het beoordelingskader van artikel 8:88 van de Awb kunnen slechts aangelegenheden van feitelijke aard een rol spelen.
2.2.2. Hetgeen [verzoeker] in zijn verzoek over het bestemmingsplan en het handhavingsbeleid naar voren heeft gebracht, zijn geen feiten of omstandigheden die hem niet reeds voor de uitspraak waarvan herziening is gevraagd bekend waren of redelijkerwijs bekend konden zijn, als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb.
Het rechtsmiddel van herziening is niet gegeven om een partij de gelegenheid te bieden het debat te heropenen, nadat is gebleken dat de aangevoerde feiten en omstandigheden niet tot het gewenste resultaat hebben geleid. Gelet hierop wordt aan de vraag of, indien hetgeen [verzoeker] met betrekking tot het bestemmingsplan en het handhavingsbeleid naar voren heeft gebracht bij de Afdeling eerder bekend was geweest, dit tot een andere uitspraak zou hebben kunnen leiden, niet toegekomen.
Voor zover [verzoeker] aan zijn verzoek ten grondslag heeft gelegd dat ter zitting van de Afdeling van 9 september 2009 is meegedeeld dat de behandeling zou worden aangehouden, wat daar verder ook van zij, is dit evenmin een feit of omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb.
2.3. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek te worden afgewezen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.A.B. Montagne, ambtenaar van Staat.
w.g. Bijloos w.g. Montagne
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 november 2010
374-627.