ECLI:NL:RVS:2010:BO3756
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Lubberdink
- I.S. Vreken
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening voor Irakese vreemdeling in het kader van uitzetting naar Centraal-Irak
In deze zaak heeft de Raad van State op 2 november 2010 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening van een Irakese vreemdeling die dreigde te worden uitgezet naar Bagdad. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke was afgewezen door de staatssecretaris van Justitie. Tegen deze afwijzing had de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting werd een brief van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens overgelegd, waarin werd aangegeven dat voor Irakese vreemdelingen die dreigen te worden uitgezet, een interim measure moet worden getroffen. Dit was ingegeven door de verslechterde veiligheidssituatie in Centraal-Irak en het toenemende aantal verzoeken om dergelijke maatregelen. De voorzitter van de Raad van State heeft, in het licht van deze informatie, besloten dat de vreemdeling tot 24 november 2010 niet mag worden uitgezet. Tevens werd de minister voor Immigratie en Asiel veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het verzoek waren gemaakt. De uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid die in acht moet worden genomen bij uitzettingen naar landen waar de veiligheidssituatie problematisch is.