ECLI:NL:RVS:2010:BO4183

Raad van State

Datum uitspraak
8 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201006022/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • M.W. Wijers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Kern Bodegraven

Op 20 mei 2010 heeft de raad van de gemeente Bodegraven het bestemmingsplan "Kern Bodegraven" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben verzoekers, waaronder [verzoeker] en anderen, op 3 september 2010 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens hebben zij op 1 september 2010 verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek is behandeld op 26 oktober 2010, waarbij verzoekers in persoon verschenen, bijgestaan door [gemachtigde], en de raad vertegenwoordigd was door mr. H.W. Lauwers. Ook de stichting Mozaïek Wonen was ter zitting aanwezig.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in zijn uitspraak op 8 november 2010 geoordeeld dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen. De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan voorziet in een juridisch-planologische regeling voor een groot deel van de kern van Bodegraven. Verzoekers hebben bezwaar tegen bepaalde onderdelen van het project Vromade, waarvoor wijzigingsbevoegdheden zijn opgenomen in de planregels.

De voorzitter concludeert dat er geen spoedeisend belang is bij het verzoek tot schorsing van de wijzigingsbevoegdheid 12, omdat er nog geen bouwtitel is en een wijzigingsplan moet worden vastgesteld. Ook voor de wijzigingsbevoegdheden 9 en 10 is er geen spoedeisend belang, aangezien de inwerkingtreding van het plandeel geen onomkeerbare gevolgen heeft en rechtsmiddelen openstaan tegen de vrijstelling en bouwvergunning. De voorzitter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201006022/2/R1.
Datum uitspraak: 8 november 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker] en anderen, wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Bodegraven,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 mei 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Kern Bodegraven" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 september 2010, beroep ingesteld. [verzoeker] en anderen hebben hun beroep aangevuld bij brief van 21 september 2010.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 september 2010, hebben [verzoeker] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 26 oktober 2010, waar [verzoeker] in persoon en bijgestaan door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. H.W. Lauwers, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting de stichting Stichting Mozaïek Wonen, vertegenwoordigd door M. van Dijk en mr. J.M. Molenaar-Van den Berg, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in een juridisch-planologische regeling voor een groot deel van de kern van Bodegraven.
2.3. [verzoeker] en anderen, allen wonend aan de Vromade, komen op tegen de als A1, A2 en B1 aangeduide onderdelen van het project Vromade. Aan de gronden waarop deze onderdelen zijn voorzien is in het plan de bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied" toegekend evenals de respectieve wijzigingsbevoegdheden 9, 10 en 12.
Op grond van de artikelen 22.4.2 en 22.4.3 van de planregels is het college van burgemeester en wethouders van Bodegraven bevoegd ter plaatse van de aanduidingen "wro-zone-wijzigingsgebied 9" en "wro-zone-wijzigingsgebied 10" de bestemming te wijzigen naar "Woongebied-1". Daarbij zijn uitsluitend grondgebonden woningen toegestaan en mag het aantal woningen in wijzigingsgebied 9 niet meer dan 9 bedragen en in wijzigingsgebied 10 niet meer dan 8.
Op grond van artikel 39.2 van de planregels is het college bevoegd ter plaatse van de aanduiding "wro-zone-wijzigingsgebied 12" de bestemming te wijzigen naar de bestemming "Gemengd-2" teneinde bij Vromade een uitbreiding toe te staan, waarbij de functies die reeds zijn toegestaan, in oppervlakte te laten uitbreiden, alsmede nieuwe woningen toe te staan. Wijzigingsbevoegdheid 12 ziet op het uitbreiden van de bestaande sportschool met detailhandel, medische voorzieningen, een apotheek, een kantine ten behoeve van de sporthal, en appartementen.
2.4. Mozaïek Wonen, initiatiefnemer van de ontwikkelingen rondom de sporthal (onderdeel B1), heeft aangegeven dat overleg wordt gevoerd over alternatieve invullingen van dit gebied en dat naar verwachting niet eerder dan begin volgend jaar tot een nader uitgewerkt plan zal worden gekomen. Verder dient, nu de wijzigingsbevoegdheid geen bouwtitel oplevert, een wijzigingsplan te worden vastgesteld alvorens ter plaatse de in de wijzigingsbevoegdheid opgenomen bouwmogelijkheden zijn toegestaan. Tegen zo een wijzigingsplan zijn rechtsmiddelen mogelijk.
Gelet op het vorenstaande is de voorzitter van oordeel dat ten aanzien van wijzigingsbevoegdheid 12 geen sprake is van een spoedeisend belang bij het verzoek van [verzoeker] en anderen tot schorsing van dit onderdeel.
2.5. Wat betreft de wijzigingsbevoegdheden 9 en 10 (onderdelen A1 en A2) is de voorzitter is van oordeel dat, nu woningbouw is voorzien op gronden waarop de in de artikelen 22.4.2 en 22.4.3 van de planregels vervatte wijzigingsbevoegdheden rusten, in zoverre geen spoedeisend belang aanwezig is, aangezien eerst na het inwerkingtreden van een wijzigingsplan, waartegen rechtsmiddelen kunnen worden aangewend, onomkeerbare gevolgen kunnen ontstaan en niet is gebleken dat op korte termijn gebruik zal worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid. De omstandigheid, dat voor de bouw van de grondgebonden woningen een vrijstelling ingevolge artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO) en bouwvergunning eerste fase zijn verleend, brengt evenmin met zich dat in dit geval spoedeisend belang aanwezig is bij het schorsen van het plandeel waarop de wijzigingsbevoegdheid betrekking heeft. De voorzitter neemt hierbij in aanmerking dat de inwerkingtreding van het plandeel geen gevolgen heeft voor de vrijstellingsprocedure, omdat de inwerkingtreding van het plandeel de bouw van de grondgebonden woningen niet mogelijk maakt. De vrijstelling ingevolge artikel 19 van de WRO dient te zijn gegrond op een zelfstandige ruimtelijke onderbouwing aangezien in afwijking van de bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied" zal worden gebouwd. Tegen het verlenen van de vrijstelling en bouwvergunning staan rechtsmiddelen open en de ruimtelijke onderbouwing van de vrijstelling kan in dat kader ten volle aan de orde komen.
2.6. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Wijers, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Wijers
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 november 2010
444.