ECLI:NL:RVS:2010:BO4205
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.H. van Kreveld
- A. Bijleveld
- Rechtspraak.nl
Vergunning voor winning van zeezand in de Noordzee ten behoeve van de aanleg van de Zandmotor Delflandse kust
Op 21 september 2010 verleende de minister van Verkeer en Waterstaat, thans de minister van Infrastructuur en Milieu, op basis van de Ontgrondingenwet een vergunning voor het winnen van 24 miljoen m³ zeezand in de Noordzee. Dit zand is bestemd voor de aanleg van de 'Zandmotor Delflandse kust'. Het besluit werd op 1 oktober 2010 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit heeft de verzoeker op 7 oktober 2010 beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening. De behandeling van het verzoek vond plaats op 8 november 2010, waarbij de verzoeker in persoon aanwezig was en de minister vertegenwoordigd werd door mr. ing. E. de Beer. Ook de Staat was vertegenwoordigd door mr. ing. R.C.R. Meijerink.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, J.H. van Kreveld, heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de verzoeker geen zienswijze heeft ingediend op het ontwerpbesluit, wat hem redelijkerwijs kan worden verweten. De voorzitter oordeelde dat de verzoeker zich op de hoogte had kunnen stellen van de kennisgeving in de Staatscourant en huis-aan-huisbladen. Het feit dat de verzoeker een week in het buitenland verbleef, verandert hier niets aan. Gezien deze omstandigheden werd het beroep naar verwachting niet-ontvankelijk verklaard.
Op basis van deze overwegingen heeft de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 11 november 2010.