ECLI:NL:RVS:2010:BO4213

Raad van State

Datum uitspraak
17 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200909481/3/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • A.J. Soede
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Wieringerwerf 2009 en de gevolgen voor LPG-verkoop

Op 24 september 2009 heeft de raad van de gemeente Wieringermeer het bestemmingsplan "Wieringerwerf 2009" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft [appellante] op 8 december 2009 beroep ingesteld bij de Raad van State. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. De zitting vond plaats op 7 oktober 2010, waar [appellante] werd vertegenwoordigd door H.E.J.M. Brouwer en [directeur], en de raad door mr. N. van Hoorn en ing. J. Tesselaar.

Het bestemmingsplan betreft een actualisering van de bestemmingsplannen van de kern Wieringerwerf. [appellante] betoogt dat de raad het bestemmingsplan ten onrechte heeft vastgesteld, omdat dit haar mogelijkheden voor de verkoop van LPG bij haar tankstation aan de Havenweg 2 zou beperken. [appellante] stelt dat haar milieuvergunning en het vorige bestemmingsplan geen limitering bevatten en dat de raad zich ten onrechte heeft gebaseerd op een risicoanalyse die onvoldoende rekening houdt met de mogelijke groei van haar doorzet.

De raad heeft de limitering van de doorzet van LPG in het bestemmingsplan opgenomen naar aanleiding van een convenant met werkafspraken tussen de LPG-branche en het ministerie van VROM. De raad heeft aangegeven dat de limiet wordt bepaald door de historisch gerealiseerde jaardoorzet van de afgelopen drie jaar te verdubbelen. [appellante] heeft echter geen doorzetgegevens overgelegd, waardoor de raad een aanname heeft moeten maken op basis van het convenant en een risicoanalyse.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat de raad bij het bepalen van het plaatsgebonden risico het uitgangspunt dient te nemen van de geldende milieuvergunning. Aangezien de milieuvergunning ten tijde van het bestreden besluit geen limitering van de doorzet bevatte, is het besluit van de raad in strijd met de zorgvuldigheid genomen. Het beroep van [appellante] is gegrond verklaard, het besluit van de raad is vernietigd en de raad is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.

Uitspraak

200909481/3/R1.
Datum uitspraak: 17 november 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], gevestigd te [plaats],
en
de raad van de gemeente Wieringermeer,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 24 september 2009 heeft de raad het bestemmingsplan "Wieringerwerf 2009" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 december 2009, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 oktober 2010, waar [appellante], vertegenwoordigd door H.E.J.M. Brouwer en [directeur], en de raad, vertegenwoordigd door mr. N. van Hoorn en ing. J. Tesselaar, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
De Afdeling heeft de behandeling van het beroep van [appellante] afgesplitst van de zaak
200909481/1/R1.
2. Overwegingen
2.1. Het bestemmingsplan ziet op een actualisering van alle bestemmingsplannen van de kern Wieringerwerf.
2.2. [appellante] betoogt dat de raad het bestemmingsplan ten onrechte heeft vastgesteld, voor zover daarbij haar mogelijkheden voor de verkoop van LPG bij haar tankstation aan de Havenweg 2 worden beperkt. Zij voert hiervoor aan dat haar milieuvergunning en het vorige bestemmingsplan geen limitering bevatten en dat limitering van de doorzet niet in het bestemmingsplan moet worden geregeld. In dat verband voert zij aan dat de raad zich ten onrechte heeft gebaseerd op een risicoanalyse, welke een momentopname was en onvoldoende rekening houdt met mogelijke groei van haar doorzet.
2.3. De raad geeft aan de limitering van de doorzet van LPG in het bestemmingsplan te hebben opgenomen naar aanleiding van een convenant met werkafspraken tussen de LPG-branche en het ministerie van VROM. Op basis van dit convenant is het uitgangspunt dat de limiet wordt bepaald door de historisch gerealiseerde jaardoorzet van de afgelopen drie jaar te verdubbelen. In strijd met het convenant heeft [appellante] geen doorzetgegevens overgelegd, waardoor de raad een aanname heeft moeten maken aan de hand van het uitgangspunt van het convenant en op basis van een risicoanalyseonderzoek van 16 februari 2009, verricht door Adviesgroep Prevent. De raad geeft aan dat de veiligheidszones zijn vastgesteld om te voorkomen dat kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten binnen de zones gevestigd worden dan wel worden uitgebreid.
2.4. Aan het perceel van [appellante] is de bestemming "Bedrijventerrein (BT)" toegekend. Op de verbeelding zijn ter hoogte van het perceel twee veiligheidszones LPG aangegeven. De buitengrens van deze zones betreft de contour van het plaatsgebonden risico behorend bij een doorzet van 500 m³ LPG per jaar. Ingevolge artikel 5, eerste lid, onder e, van de planregels is een verkooppunt voor motorbrandstoffen met LPG uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg (vml)" toegestaan, met een daarbij behorend vulpunt uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding "vulpunt lpg (vu)" en de daarbij behorende "veiligheidszone lpg" zoals die is weergegeven op de verbeelding.
2.5. Op de verbeelding ontbreekt ter plaatse van het perceel van [appellante] de aanduiding "vml". Uit de planregels volgt dat op het perceel van [appellante] geen verkooppunt voor motorbrandstoffen met LPG is toegelaten. Verder staat de aanduiding "vulpunt lpg (vu)" op de verbeelding aangegeven op gronden met de bestemming "Groen". Bij de bij deze bestemming behorende regels ontbreekt een bepaling over deze aanduiding. Voorts is deze aanduiding niet aangegeven op de plaats waar het vulpunt zich daadwerkelijk bevindt, zodat dit vulpunt niet is toegelaten. Blijkens zijn besluit en het verhandelde ter zitting heeft de raad dit niet beoogd. Het gestreden besluit is in zoverre genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid.
2.6. Onder verwijzing naar de uitspraak van 11 februari 2009 in zaak nr.
200800554/1overweegt de Afdeling dat de raad voor het bepalen van het plaatsgebonden risico als uitgangspunt dient te nemen hetgeen ten tijde van het bestreden besluit in de geldende milieuvergunning was opgenomen. In de milieuvergunning zoals deze gold ten tijde van het bestreden besluit, was de doorzet niet gelimiteerd en ook anderszins was de doorzet in deze vergunning niet beperkt. Ter zitting is gebleken dat de vergunde installaties een LPG-doorzet van 1500 m3 per jaar technisch mogelijk maken. Onder deze omstandigheden kon een hogere doorzet dan 500 m3 mede daarom niet worden uitgesloten. Dat de feitelijke doorzet in de afgelopen jaren lager is geweest dan 500 m3, maakt het voorgaande niet anders. Door in het kader van het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan niet uit te gaan van de geldende milieuvergunning, is dit besluit in zoverre genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid.
2.7. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient in zoverre wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht te worden vernietigd.
2.8. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Wieringermeer van 29 september 2009, projectnummer 300095-0001, voor zover het betreft de plandelen met de bestemmingen "Bedrijventerrein", "Groen", "Wonen" en "Verkeer", zoals nader aangegeven op de bij deze uitspraak behorende kaart;
III. veroordeelt de raad van de gemeente Wieringermeer tot vergoeding van bij [appellante] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 60,29 (zegge: zestig euro en negenentwintig cent);
IV. gelast dat de raad van de gemeente Wieringermeer aan [appellante] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 279,00 (zegge: tweehonderdnegenenzeventig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Soede
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 november 2010
270-673.