201008993/2/R1.
Datum uitspraak: 22 november 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1. [verzoekers sub 1], wonend te Zuidwolde, gemeente De Wolden,
2. [verzoeker sub 2], wonend te Zuidwolde, gemeente De Wolden,
verzoekers,
de raad van de gemeente De Wolden,
verweerder.
Bij besluit van 24 juni 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Hoofdstraat 66 t/m 74, Zuidwolde" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekers sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 september 2010, en [verzoeker sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 september 2010, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoekers sub 1] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 september 2010, heeft [verzoeker sub 2] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 26 oktober 2010, waar [verzoekers sub 1], in persoon, [verzoeker sub 2], in persoon en bijgestaan door ir. G. Achterveld, en de raad, vertegenwoordigd door mr. A.W. Wassink, advocaat te Zwolle, en J. Nijzing, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Berginvest B.V., vertegenwoordigd door [directeur], als partij gehoord.
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de bestemming "Centrum" voor gronden aan de Hoofdstraat, waardoor onder meer een supermarkt, commerciële ruimten en appartementen mogelijk worden gemaakt. Verder wordt tussen die gronden en de woning van [verzoekers sub 1] aan de [locatie A] en de woning van [verzoeker sub 2] aan de [locatie B] voorzien in de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied", waar onder meer parkeren is toegestaan, en wordt een deel van de gronden bestemd voor "Groen".
2.3. [verzoekers sub 1] betogen dat de aan de achterzijde van de Braamskamp opgenomen bestemming "Groen" een bredere strook zou moeten omvatten, waardoor hun privacy wordt verhoogd en een pleinachtige uitstraling wordt verkregen. [verzoekers sub 1] voeren aan dat daarnaast voldoende ruimte beschikbaar blijft voor het realiseren van parkeerplaatsen en dat daarbij voorts rekening is gehouden met de draaicirkels van de vrachtwagens van een buiten het plangebied gelegen agrarisch loonbedrijf aan de Hoofdstraat 64.
2.3.1. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" is opgenomen om te kunnen voorzien in parkeerruimte en verkeersbewegingen en dat de voorziene groenstrook ter hoogte van de woning van [verzoekers sub 1] even groot is als in het vigerende plan. Verder heeft de raad aangegeven dat indien bij de concrete inrichting van het gebied zou blijken dat voldoende ruimte beschikbaar is voor een bredere groenstrook, hij bereid is met [verzoekers sub 1] in overleg te treden over de invulling van die ruimte, doch dat hij daar in het bestemmingsplan niet op vooruit wil lopen.
2.3.2. De voorzitter ziet op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat het niet opnemen van een bredere groenstrook ter hoogte van de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" achter de Braamskamp in strijd met een goede ruimtelijke ordening moet worden geacht. Daarbij wordt in aanmerking gekomen dat de in het bestemmingsplan voorziene groenstrook ter hoogte van de woning van [verzoekers sub 1] een vergelijkbare omvang heeft als de in het geldende bestemmingsplan opgenomen groenvoorziening. Verder bestaat naar voorlopig oordeel geen aanleiding om aan te nemen dat de door [verzoekers sub 1] gevreesde inbreuk op hun privacy door het parkeren en de verkeersbewegingen zodanig zal zijn dat een bredere groenstrook zou moeten worden voorzien.
2.3.3. Gelet hierop ziet de voorzitter geen aanleiding om het verzoek van [verzoekers sub 1] om het treffen van een voorlopige voorziening toe te wijzen.
2.4. [verzoeker sub 2] vreest onder meer verkeers- en geluidsoverlast door bevoorrading van de winkels en parkeren, hetgeen tevens gevolgen heeft voor de bereikbaarheid van zijn woning. [verzoeker sub 2] wijst erop dat de voorkeursgrenswaarde voor geluid voor zijn woning wordt overschreden. Verder brengt [verzoeker sub 2] naar voren dat uit de overgelegde rapporten volgt dat de geluidsbelasting bij de nieuw te realiseren woningen te hoog zal zijn en dat de realisatie van het plan belemmeringen zal opleveren voor het agrarisch loonbedrijf aan de Hoofdstraat 64.
2.5. De raad betoogt dat aan de door [verzoeker sub 2] naar voren gebrachte grond ten aanzien van het woon- en leefklimaat in de nieuw te realiseren woningen niet kan worden toegekomen, gelet op artikel 1.9 van de Crisis- en herstelwet. Voorts heeft de raad aangegeven dat het laden en lossen overdekt zal plaatsvinden en in beginsel niet tussen 19.00 en 07.00 uur zal plaatsvinden. Volgens de raad kan bij de woning van [verzoeker sub 2] tot een aanvaardbaar woon- en leefklimaat worden gekomen, nu bij de bouw van de woning in 2003 op grond van het op dat moment geldende Bouwbesluit een isolatiewaarde van minimaal 20 dB(A) moet zijn gerealiseerd, zodat het binnenniveau in de woning zal kunnen voldoen aan de geluidgrenswaarde van 35 dB(A). Ook bij de nieuw te realiseren woningen zal voldoende gevelisolatie voorzien worden. Verder heeft de raad zich op het standpunt gesteld dat parkeren door consumenten ook op grond van het vigerende plan mogelijk is.
2.6. Ter zitting is gebleken dat het perceel [locatie B] in de geluidsrapporten abusievelijk als Wethouder Klunderstraat 27 staat vermeld. Uitgaande van immissiepunt 27, volgt uit het rapport "Onderzoek geluidsuitstraling supermarkt in het Centrumplan in Zuidwolde" van Noordelijk Akoestisch Adviesbureau van 15 mei 2009 dat het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau ten gevolge van de door de activiteiten van de supermarkt veroorzaakte geluidsbelasting bij deze woning 54 dB(A) in de dagperiode en 49 dB(A) in de avondperiode bedraagt. Het maximale geluidsniveau wordt veroorzaakt door het rijden van winkelwagens, het dichtslaan van autoportieren, het lossen van vrachtauto's en de transportbewegingen over het bedrijfsterrein. Het maximale geluidsniveau op de woning met immissiepunt 27 bedraagt volgens het rapport 68 dB(A) in de dag- en avondperiode, met name als gevolg van het parkeren van bezoekers. Op de appartementen is volgens het rapport een langtijdgemiddeld beoordelingsniveau ten gevolge van de activiteiten van de supermarkt berekend van maximaal 55 dB(A) en een maximaal geluidsniveau van 70 dB(A) door het parkeren van bezoekers in de dag- en avondperiode en 82 dB(A) in de nachtperiode, met name door aan- en afvoer door zware vrachtwagens.
2.7. De voorzitter overweegt dat niet in geschil is dat het woon- en leefklimaat van [verzoeker sub 2] door het bestreden besluit geraakt wordt. De vraag of de gronden die [verzoeker sub 2] ten aanzien van de nieuw te realiseren appartementen naar voren brengt gelet op artikel 1.9 van de Crisis- en herstelwet zouden kunnen leiden tot vernietiging van het bestemmingsplan, leent zich niet voor beantwoording in de onderhavige procedure en zal in de bodemprocedure beantwoord moeten worden. Gelet hierop moet de vraag, of in afwachting daarvan het bestreden besluit geschorst dient te worden, met name worden beantwoord aan de hand van een afweging van de betrokken belangen.
2.8. Naar het oordeel van de voorzitter heeft de raad onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat ondanks de uit het rapport blijkende aanzienlijke geluidsbelasting op de woning van [verzoeker sub 2] en de nieuw te realiseren woningen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij deze woningen kan worden gerealiseerd. De voorzitter betwijfelt of de stelling van de raad dat laden en lossen in beginsel niet tussen 19.00 en 07.00 uur zal plaatsvinden en de verwijzing door de raad naar de isolatiewaarden van de woningen, waardoor volgens hem een aanvaardbare binnenwaarde kan worden bereikt, daartoe toereikend kunnen worden geacht. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat niet inzichtelijk is gemaakt op welke wijze de raad het, gelet op het specifieke karakter van de supermarkt, frequent voorkomen van de maximale geluidsbelasting in zijn beoordeling heeft betrokken. In dat kader is van belang dat [verzoeker sub 2] juist stelt te vrezen voor de geluidsoverlast die daardoor wordt veroorzaakt. Dat het laden en lossen, naar de raad stelt, overdekt zal plaatsvinden, lijkt reeds te zijn betrokken in voormeld rapport. Verder blijkt uit de rapporten van Noordelijk Akoestisch Adviesbureau "Onderzoek geluidsuitstraling naar de omgeving van Middelveld te Zuidwolde" van 5 mei 2009 en "Berekening geluidsbelasting vanwege wegverkeer op het Centrumplan te Zuidwolde" van 4 mei 2009 dat ook vanuit het agrarisch loonbedrijf aan de Hoofdstraat 64, evenals vanuit de Hoofdstraat en de Wethouder Klunderstraat een aanzienlijke geluidsbelasting op de appartementen zal optreden. De voorzitter acht niet inzichtelijk gemaakt in hoeverre het woon- en leefklimaat door cumulatieve geluidshinder wordt beïnvloed. Ten aanzien van de stelling van de raad dat het terrein thans al als parkeerterrein kan worden gebruikt en dat het voorgaande plan een wijzigingsbevoegdheid voor gebruik als supermarkt kende, overweegt de voorzitter dat ook bij een wijzigingsplan zou moeten worden beoordeeld of sprake is van een goed woon- en leefklimaat en dat met de komst van de supermarkt het gebruik van het terrein voor parkeren sterk geïntensiveerd zal worden.
2.9. Gelet op het vorengaande, waaruit blijkt dat een grote geluidsbelasting op de woning van [verzoeker sub 2] en op de nieuwe appartementen is voorzien, ziet de voorzitter, in afweging van de betrokken belangen, aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.10. De raad dient ten aanzien van [verzoeker sub 2] op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Ten aanzien van [verzoekers sub 1] bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente De Wolden van 24 juni 2010 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Hoofdstraat 66 t/m 74, Zuidwolde";
II. wijst het verzoek van [verzoekers sub 1] af;
III. veroordeelt de raad van de gemeente De Wolden tot vergoeding van bij [verzoeker sub 2] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 920,45 (zegge: negenhonderdtwintig euro en vijfenveertig cent), waarvan € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro) is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV. gelast dat de raad van de gemeente De Wolden aan [verzoeker sub 2] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Wijers, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Wijers
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 november 2010