ECLI:NL:RVS:2010:BO5729

Raad van State

Datum uitspraak
26 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201009055/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M.G.J. Parkins-de Vin
  • B. Klein Nulent
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Wolfsheide 2010 van de gemeente Renkum

Op 7 juli 2010 heeft de raad van de gemeente Renkum het bestemmingsplan "Wolfsheide 2010" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen op 14 september 2010 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij tevens verzochten om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 15 november 2010 ter zitting behandeld. Tijdens deze zitting waren [verzoeker] en anderen vertegenwoordigd door [gemachtigde], terwijl de raad werd vertegenwoordigd door ing. A. Ruiter. Ook [belanghebbende] was aanwezig, vertegenwoordigd door mr. V.A.E. van Westing, advocaat te Nijmegen.

De voorzitter heeft overwogen dat het verzoek om voorlopige voorziening een voorlopig karakter heeft en niet bindend is voor de bodemprocedure. [Verzoeker] en anderen beogen met hun verzoek te voorkomen dat er op de gronden in het plangebied, gelegen op de voormalige locatie Jordens in Wolfheze, 49 woningen worden gerealiseerd, samen met de bijbehorende openbare ruimte. Echter, [belanghebbende] heeft ter zitting verklaard dat zij heeft besloten om geen omgevingsvergunning aan te vragen en af te zien van de ontwikkeling van het plangebied totdat de Afdeling op het beroep heeft beslist. Hierdoor is er geen spoedeisend belang dat het treffen van de verzochte voorziening kan rechtvaardigen.

De voorzitter heeft het verzoek afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is op 26 november 2010 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

201009055/2/R2.
Datum uitspraak: 26 november 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen, allen wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Renkum,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 7 juli 2010 heeft de raad van de gemeente Renkum het bestemmingsplan "Wolfsheide 2010" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 september 2010, beroep ingesteld.
Bij deze brief hebben [verzoeker] en anderen de voorzitter tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoeker] en anderen en [belanghebbende] hebben nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 november 2010, waar [verzoeker] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door ing. A. Ruiter, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is [belanghebbende], vertegenwoordigd door mr. V.A.E. van Westing, advocaat te Nijmegen, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Met het verzoek beogen [verzoeker] en anderen te voorkomen dat op de gronden in het plangebied, gelegen op de voormalige locatie Jordens in het dorp Wolfheze, 49 woningen kunnen worden gerealiseerd, alsmede de openbare ruimte met onder meer ontsluitingswegen, parkeerplaatsen en groenvoorzieningen kan worden ingericht. [belanghebbende] heeft echter ter zitting verklaard dat zij heeft besloten geen omgevingsvergunning voor bouwen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aan te vragen en af te zien van ontwikkeling van het plangebied, totdat de Afdeling op het beroep heeft beslist. Onder deze omstandigheden is met het verzoek geen spoedeisend belang gemoeid dat het treffen van de verzochte voorziening kan rechtvaardigen.
2.3. Het verzoek dient te worden afgewezen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. B. Klein Nulent, ambtenaar van staat.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Klein Nulent
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 november 2010
218-612.