200910253/1/R3.
Datum uitspraak: 8 december 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], wonend te [woonplaats],
de raad van de gemeente Staphorst,
verweerder.
Bij besluit van 3 november 2009, nr. 11a-12, heeft de raad het bestemmingsplan "Staphorst-Dorp, partiële herziening De Berghorst-Meestersweg" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen per faxbericht op 29 december 2009, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 augustus 2010, waar [appellanten], bijgestaan door mr. D.P.M. Buysrogge, advocaat te Apeldoorn, en de raad, vertegenwoordigd door mr. J.J. van den Berg, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Na het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft de Afdeling het onderzoek heropend teneinde nadere inlichtingen in te winnen. Bij brief van 6 september 2010 heeft de raad bedoelde informatie verstrekt. [appellanten] hebben bij brief, ingekomen op 28 september 2010, hierop gereageerd.
Met toestemming van partijen is afgezien van verdere behandeling van de zaak ter zitting.
2.1. Met het plan wordt beoogd een juridisch-planologisch kader te bieden voor het uitbreiden van het bestaande woonzorgcentrum "De Berghorst" aan de Ebbinge Wubbenlaan en aan de Meestersweg te Staphorst.
2.2. [appellanten] hebben bezwaren tegen het plan, omdat zij vrezen dat realisering van het plan tot een onaanvaardbare toename van de geluidsbelasting op hun woningen aan de [locatie 1 en 2] zal leiden door reflectie van de A28 en de Ebbinge Wubbenlaan op de gevel van het voorziene complex. Volgens [appellanten] heeft de raad bij de vaststelling van het plan onvoldoende rekening gehouden met de reflectie van geluid voor de omringende woningen. Voorts stellen [appellanten] dat voor zover er in het akoestisch onderzoek een berekening van de geluidsbelasting is gemaakt voor de appartementen en woningen in het complex waarin het plan voorziet, er is uitgegaan van onjuiste gegevens.
2.3. De raad stelt zich op het standpunt dat er geen van belang zijnde wijziging van de geluidsbelasting van de omringende woningen zal plaatsvinden. Uit een globale berekening komt volgens de raad naar voren dat de geluidsreflectie die naar aanleiding van het voorziene complex zal ontstaan, te verwaarlozen is ten opzichte van het directe geluid dat [appellanten] ondervinden vanwege het wegverkeer op de A28.
2.4. De raad heeft naar aanleiding van de door de Afdeling gevraagde inlichtingen een nader akoestisch onderzoek laten verrichten, waarbij de geluidsbelasting van de Ebbinge Wubbenlaan, de A28, de reflectie van die wegen via de gevel van het complex op de woningen van [appellanten] en de totale geluidsbelasting zijn onderzocht. De conclusie luidt dat de toename van de geluidsbelasting door reflectie van de Ebbinge Wubbenlaan en de A28 samen via het voorziene complex op de woningen van [appellanten] ten hoogste onderscheidenlijk 0,13 dB en 0,10 dB bedraagt. Verder is uit het akoestisch onderzoek af te leiden dat op het beoordelingspunt 006_B ter hoogte van de woning van [appellant A] de toename van de geluidsbelasting vanwege de A28 door reflectie 38,99 dB bedraagt, terwijl de directe geluidsbelasting van die weg 52,48 dB is. Dit betekent dat de reflectie 13 dB lager is dan de directe geluidsbelasting. Op beoordelingspunt 007_B, eveneens ter hoogte van de woning van [appellant A], bedraagt de toename van de geluidsbelasting vanwege de Ebbinge Wubbenlaan door reflectie 36,77 dB, terwijl de directe geluidsbelasting van die weg 49,82 dB is. Ook hier is de reflectie 13 dB lager dan de directe geluidsbelasting. Deze berekeningen van dit onderzoek bevestigen de globale berekening die eerder door de raad is gemaakt. Tot slot is ten aanzien van de gezamenlijke geluidsbelasting in het akoestisch onderzoek geconcludeerd dat de toename van de geluidsbelasting vanwege beide wegen door reflectie op beoordelingspunt 006_B 40,67 dB bedraagt en de directe geluidsbelasting 55,84 dB, zodat de reflectie van beide wegen 15 dB lager is dan zonder reflectie.
2.5. De Afdeling ziet geen aanleiding aan de resultaten van genoemd onderzoek te twijfelen. Dat bij dit onderzoek, zoals [appellanten] stellen, is uitgegaan van onjuiste gegevens met betrekking tot de verkeersintensiteit op de A28 hebben zij niet aannemelijk gemaakt. Gelet op de resultaten van het onderzoek is de Afdeling van oordeel dat ingevolge het plan de geluidsbelasting door middel van reflectie op de woningen van [appellanten] niet zodanig zal zijn dat bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid geen groter gewicht kon worden toegekend aan de belangen die zijn gediend met de realisering van het voorziene woonzorgcentrum.
2.6. In hetgeen [appellanten] hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Het beroep is ongegrond.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.W.M. Kooijman, ambtenaar van staat.
w.g. Van Buuren w.g. Kooijman
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 december 2010