ECLI:NL:RVS:2010:BO6604
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Last onder dwangsom opgelegd aan appellant met betrekking tot geluidgrenswaarden en niet-ontvankelijkheid beroep
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek op 16 december 2008 een last onder dwangsom opgelegd aan de appellant, die zijn inrichting had gelegen aan de [locatie] te [plaats]. Dit besluit werd later ingetrokken na een bezwaar van de appellant, dat door het college op 5 oktober 2009 gegrond werd verklaard. De appellant heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het besluit van 5 oktober 2009 bij de rechtbank Breda, welke zaak is doorgestuurd naar de Raad van State. De zitting vond plaats op 8 oktober 2010, waar de appellant, bijgestaan door zijn advocaat en gemachtigde, en het college, vertegenwoordigd door hun raadsman, aanwezig waren.
De Raad van State heeft overwogen dat de wet van 25 juni 2009, die op 1 juli 2009 in werking is getreden, niet van toepassing is op deze zaak, omdat de overtreding voor deze datum heeft plaatsgevonden. De appellant betwistte de geconstateerde overtreding van de geluidgrenswaarden, maar de Raad van State oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de appellant geen belang had bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit. De intrekking van het primaire besluit werd niet betwist, en de appellant kan in de toekomst de geconstateerde overtreding aanvechten als er opnieuw een last onder dwangsom wordt opgelegd.
De Raad van State heeft uiteindelijk het beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 8 december 2010.