ECLI:NL:RVS:2010:BO6618

Raad van State

Datum uitspraak
3 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201003984/2/M3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.H. van Kreveld
  • P. Plambeck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan 't Hietveld 2007 in de gemeente Aalten

Op 3 december 2010 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot het bestemmingsplan 't Hietveld 2007', vastgesteld door de raad van de gemeente Aalten. Het college van gedeputeerde staten van Gelderland had op 25 februari 2010 besloten tot goedkeuring van dit bestemmingsplan, dat voorziet in de realisatie van een bedrijventerrein aan de westkant van Dinxperlo. Tegen dit besluit hebben [verzoekster] en anderen op 22 april 2010 beroep ingesteld en op 3 november 2010 verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 22 november 2010 zijn de verzoekers, vertegenwoordigd door [verzoekster A], en de betrokken partijen, waaronder het college en de raad van de gemeente Aalten, verschenen. De besloten vennootschap Bedrijventerrrein De Rietstap B.V. was ook aanwezig, vertegenwoordigd door mr. R. van Eck en anderen. De voorzitter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure.

De voorzitter heeft vastgesteld dat de gemeente, als eigenaar van de gronden, eind oktober 2010 voorbereidende werkzaamheden heeft verricht, waaronder het opheffen van een fiets- en voetpad en het kappen van 60 essen. De verzoekers vrezen onomkeerbare planologische gevolgen door deze werkzaamheden en het voornemen van de gemeente om bosplantsoen te verwijderen. Echter, de voorzitter concludeert dat de gemeente vrij is om het gebruik van de gronden in overeenstemming te brengen met de bestemming van het bestemmingsplan, en dat er geen onomkeerbare gevolgen zijn, aangezien er geen grondtransacties of bouwvergunningen zijn aangevraagd.

Daarom heeft de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 3 december 2010.

Uitspraak

201003984/2/M3.
Datum uitspraak: 3 december 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekers] (hierna: [verzoekster] en anderen), allen wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 25 februari 2010 heeft het college besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Aalten bij besluit van 7 juli 2009 vastgestelde bestemmingsplan "'t Hietveld 2007".
Tegen dit besluit hebben [verzoekster] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 april 2010, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 november 2010, hebben [verzoekster] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 november 2010, waar [verzoekster] en anderen, vertegenwoordigd door [verzoekster A], het college, vertegenwoordigd door P.G.A.L. Gevers, werkzaam bij de provincie, en de raad van de gemeente Aalten, vertegenwoordigd door G.H. Scheffer, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bedrijventerrrein De Rietstap B.V. (hierna: De Rietstap), vertegenwoordigd door mr. R. van Eck, advocaat te Enschede, H.J. Klomps en H.J. Seesink, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het bestemmingsplan "’t Hietveld 2007" voorziet in een regeling voor de beoogde realisatie van een bedrijventerrein aan de westkant van de kern Dinxperlo, gemeente Aalten. Bij het bestreden besluit heeft het college het plan gedeeltelijk goedgekeurd.
2.3. Vaststaat dat de gemeente, als eigenaresse van de gronden waarop het bedrijventerrein is geprojecteerd, eind oktober 2010 voorbereidende werkzaamheden voor de uitvoering van het bestemmingsplan heeft verricht. Die werkzaamheden bestaan daarin dat het bestaande fiets- en voetpad is opgeheven en dat 60 essen aan de rand van het voormalige fiets- en voetpad zijn gekapt.
2.4. [verzoekster] en anderen stellen zich op het standpunt dat voormelde werkzaamheden en het gepubliceerde voornemen van de gemeente om 2.450 m2 bosplantsoen aan de Rietstapperweg/Bedrijventerrein e.o. te verwijderen, leiden tot onomkeerbare planologische gevolgen. Zij vrezen dat de gemeente op korte termijn nog meer feitelijke werkzaamheden ter voorbereiding van de uitvoering van het bestemmingsplan zal verrichten.
2.5. Ter zitting is door De Rietstap onweersproken gesteld dat de gronden waarop het fiets- en voetpad, de gekapte essen en het bosplantsoen zijn gelegen, op grond van het voorheen geldende bestemmingsplan "Buitengebied 1984" de bestemming ‘Agrarische doeleinden’ hadden. In het bestemmingsplan "’t Hietveld 2007", dat na het verstrijken van de beroepstermijn in werking is getreden, zijn deze gronden als ‘Bedrijventerrein BT-II’ bestemd. De aanwezigheid van het fiets- en voetpad, de gekapte essen en het bosplantsoen is niet in overeenstemming met de bestemmingen als genoemd in voornoemde bestemmingsplannen. Het stond en staat de gemeente derhalve vrij om het feitelijk, strijdig gebruik van de gronden in overeenstemming te brengen met de bestemming ‘Bedrijventerrein BT-II’.
Voorts is tijdens de zitting onweersproken gesteld dat er tot het moment van de zitting geen grondtransacties hebben plaatsgevonden en nog geen bouwvergunningen zijn aangevraagd, die verband houden met de realisering van de bestemming overeenkomstig het thans vigerende bestemmingsplan. Onder deze omstandigheden is de vrees van [verzoekster] en anderen voor onomkeerbare planologische gevolgen ongegrond.
2.6. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, ambtenaar van staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Plambeck
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 december 2010
159-489.