ECLI:NL:RVS:2010:BO6653
Raad van State
- Hoger beroep
- J.H. van Kreveld
- T.L.J. Drouen
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de Raad van State in bestuursrechtelijke geschillen na wijziging Wet milieubeheer
In deze zaak heeft de Raad van State op 3 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Gulpen-Wittem. Dit besluit, genomen op 26 oktober 2010, betrof het stellen van maatwerkvoorschriften op basis van artikel 8.42 van de Wet milieubeheer, in samenhang met artikel 2.20, vijfde lid, van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer. Het besluit werd op 27 oktober 2010 ter inzage gelegd. De appellant, wonend in de gemeente Gulpen-Wittem, heeft op 24 november 2010 beroep ingesteld tegen dit besluit.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat op 1 oktober 2010 de invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking is getreden, waardoor de Wet milieubeheer is gewijzigd. De wijziging van artikel 20.1 van de Wet milieubeheer heeft gevolgen voor de rechtsmachtverdeling tussen de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de rechtbanken. Voor besluiten als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, 8.40a of 8.42 van de Wet milieubeheer is sinds de wijziging beroep bij de rechtbank mogelijk, waarna hoger beroep bij de Afdeling openstaat.
De Raad van State concludeert dat het besluit van 26 oktober 2010, dat na 30 september 2010 op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, onder de nieuwe regeling valt. Dit betekent dat de rechtbank bevoegd is om van het beroep kennis te nemen. De Raad van State verklaart zich daarom onbevoegd en zendt het beroepschrift ter behandeling door naar de bevoegde rechtbank Maastricht. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een mogelijkheid tot verzet tegen deze beslissing, dat binnen zes weken schriftelijk moet worden ingediend.