ECLI:NL:RVS:2010:BO9140

Raad van State

Datum uitspraak
22 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201008673/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M.G.J. Parkins-de Vin
  • W. van Steenbergen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing bestemmingsplan 'De Bleekerij 2007' door de Raad van State

Op 22 december 2010 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de schorsing van het bestemmingsplan 'De Bleekerij 2007', vastgesteld door de raad van de gemeente Enschede op 28 juni 2010. De stichting Museum Buurt Spoorweg en de stichting Dorpsraad Boekelo hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij ook verzochten om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de verzoeken op 7 december 2010 ter zitting behandeld. De stichting Museum Buurt Spoorweg voerde aan dat de raad bij de vaststelling van de bestemmingen 'Centrumvoorzieningen' en 'Woondoeleinden' niet zorgvuldig heeft gehandeld, omdat de wijziging van de bestemming 'Wonen' naar 'Centrumvoorzieningen' de gebruiksmogelijkheden voor wonen zou beperken. De voorzitter oordeelde dat het bestemmingsplan in strijd met de zorgvuldigheid was vastgesteld, omdat de raad niet had aangetoond dat de wijziging van de bestemming niet tot een beperking van de gebruiksmogelijkheden leidde. Daarom werd het besluit van de raad voor zover het betreft de plandelen met de bestemming 'Centrumvoorzieningen' geschorst. Het verzoek van de stichting Dorpsraad Boekelo om een voorlopige voorziening werd voor het overige afgewezen. De raad werd veroordeeld in de proceskosten van de stichting Dorpsraad Boekelo en moest griffierechten vergoeden aan beide verzoekers.

Uitspraak

201008673/2/R3.
Datum uitspraak: 22 december 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1. de stichting Stichting Museum Buurt Spoorweg, gevestigd te Haaksbergen,
2. de stichting Stichting Dorpsraad Boekelo, gevestigd te Boekelo, gemeente Enschede,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Enschede,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 juni 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "De Bleekerij 2007" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer Museum Buurt Spoorweg bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 september 2010, en Dorpsraad Boekelo bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 september 2010, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 september 2010, heeft Museum Buurt Spoorweg de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld, heeft Dorpsraad Boekelo de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 7 december 2010, waar Museum Buurt Spoorweg, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en Dorpsraad Boekelo, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door M.H.W. Pruysers, H.J. Wessels, M.H. Boswinkel en A. Voogd, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het verzoek van Museum Buurt Spoorweg ziet op de twee plandelen met de bestemming "Centrumvoorzieningen" die zien op gronden in het zuidwesten van het plangebied die naast de spoorweg liggen. Het verzoek van Dorpsraad Boekelo heeft ook betrekking op deze plandelen en ziet voorts op het plandeel met de bestemming "Woondoeleinden" in het zuidwesten van het plangebied, waar een maximale bouwhoogte van 9 meter geldt.
2.3. Zowel Museum Buurt Spoorweg als Dorpsraad Boekelo voeren aan dat de raad bij de vaststelling van voornoemde plandelen met de bestemming "Centrumvoorzieningen", blijkens een door hem aangenomen amendement, minder ruime gebruiksmogelijkheden ten behoeve van wonen voor ogen hebben gestaan.
2.3.1. In het kader van de vaststelling van het plan heeft de raad een amendement aangenomen waarin onder meer staat dat de raad heeft besloten op de plankaart in het bestemmingsvlak grenzend aan de spoorlijn de bestemming "Wonen" te wijzigen in "Centrumvoorzieningen".
In de overwegingen die ten grondslag liggen aan de besluiten die zijn vermeld in het door de raad aangenomen amendement staat onder meer dat ter hoogte van het perron en het emplacement nu woningen zijn geprojecteerd in plaats van centrumvoorzieningen, zoals vermeld in de kadernotitie Texoprint, het beeldkwaliteitsplan en het ontwerpbestemmingsplan en zoals te zien was op maquettes en folders van derden. Volgens de overwegingen in het amendement staan deze woningen op gespannen voet met de huidige toeristische attractie en de plannen voor uitbreiding van de MBS.
In het amendement staat voorts dat de raad besluit op de plankaart nr. 63026 in het bestemmingsvlak grenzend aan de spoorlijn de bestemming "Wonen" te wijzigen in de bestemming "Centrumvoorzieningen".
2.3.2. Ingevolge artikel 6.1.1., aanhef en onder 1, sub g, van de planregels zijn de gronden met de bestemming "Centrumvoorzieningen" bestemd voor wonen, al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis.
De bestemming "Centrumvoorzieningen" biedt ten opzichte van de bestemming "Wonen" dan ook geen beperktere mogelijkheden om gronden met die bestemming voor woondoeleinden te gebruiken, terwijl de inhoud van het door de raad aangenomen amendement het vermoeden doet rijzen dat de raad daarvan wel is uitgegaan bij de vaststelling van het plan. De voorzitter is dan ook voorshands van oordeel dat het plan in zoverre is vastgesteld in strijd met de bij het nemen van een besluit te betrachten zorgvuldigheid.
2.3.3. In het voorgaande ziet de voorzitter aanleiding om ter voorkoming van onomkeerbare gevolgen het bestreden besluit te schorsen voor zover het betreft de vaststelling van de plandelen met de bestemming "Centrumvoorzieningen" die zijn aangeduid op de bij deze uitspraak behorende kaart.
2.4. Wat betreft het standpunt van de raad dat Dorpsraad Boekelo niet-ontvankelijk is in haar beroep voor zover dat is gericht tegen de maximale bouwhoogte voor de voorziene bebouwing op de hoek van de Boekelosestraat en het verlengde van de Boekelose Stoomblekerij, is de voorzitter voorshands van oordeel dat het nadere argumenten betreft tegen de in de zienswijze van Dorpsraad Boekelo reeds geuite bezwaren tegen de bebouwingsmogelijkheden voor dit plandeel.
Reeds hierom bestaat vooralsnog dan ook geen aanleiding om dit standpunt van de raad te volgen, nog daargelaten dat het niet naar voren brengen van een zienswijze Dorpsraad Boekelo niet zou kunnen worden verweten wat betreft de ter plaatse maximaal toegestane goothoogte omdat het gewijzigd vastgestelde plan op dit punt meer toelaat dan het ontwerpplan.
2.4.1. Het plandeel waarop het verzoek van Dorpsraad Boekelo ziet, maakt woonbebouwing mogelijk met een hoogte van maximaal 9 meter aan het plein waarop de Boekelosestraat en de Boekelose Stoomblekerij uitkomen, ten oosten van de spoorlijn. Onder meer naar aanleiding van de zienswijze van Dorpsraad Boekelo zijn de omvang van het bouwvlak en de maximale bouwhoogte, die aanvankelijk 11 meter bedroeg, teruggebracht ten opzichte van het ontwerpplan, zij het dat de volgens het ontwerpplan toegestane maximale goothoogte van 7 meter in het vastgestelde plan is komen te vervallen.
Dorpsraad Boekelo betoogt dat, gelet op het karakter van de andere bebouwing in de directe nabijheid van het perceel, die is voorzien van een kapconstructie, het vervallen van de maximaal toegestane goothoogte niet acceptabel is. Voorts voert zij aan dat ter plaatse een maximale bouwhoogte van 6 meter zou moeten gelden. Dorpsraad Boekelo betoogt onder verwijzing naar de Regeling Wijkorganen 2008 in samenhang met de Notitie Wijkorganen en Adviesafspraken dat haar ten onrechte niet om advies ten aanzien van deze ten opzichte van het ontwerpplan aangebrachte wijzigingen is gevraagd.
2.4.2. De voorzitter verwacht niet dat de omstandigheid dat de hiervoor beschreven aangebrachte wijziging ten opzichte van het ontwerpplan niet separaat voor advies is voorgelegd aan Dorpsraad Boekelo aanleiding zal geven om het bestreden besluit op dit punt te vernietigen.
Voorts staat vast dat in de directe omgeving van de gronden waarop het verzoek ziet bebouwing mogelijk wordt gemaakt die niet is voorzien van een kapconstructie. De voorzitter ziet voorshands in de omstandigheid dat in de nabijheid van deze gronden tevens bestaande bebouwing is gelegen die wel is voorzien van een kapconstructie geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid ervoor heeft kunnen kiezen om aan het voorziene plein bebouwing zonder kapconstructie mogelijk te maken. Dorpsraad Boekelo heeft voorts niet gemotiveerd waarom de ter plaatse toegestane bouwhoogte van 9 meter uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening onaanvaardbaar zou zijn.
Het verzoek van Dorpsraad Boekelo geeft voor het overige dan ook geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.5. De raad dient op na te melden wijze te worden veroordeeld in de proceskosten van Dorpsraad Boekelo. Ten aanzien van Museum Buurt Spoorweg is niet gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Enschede van 28 juni 2010, voor zover het betreft de vaststelling van de plandelen met de bestemming "Centrumvoorzieningen" die zijn aangeduid op de bij deze uitspraak behorende kaart;
II. wijst het verzoek van de stichting Stichting Dorpsraad Boekelo voor het overige af;
III. veroordeelt de raad van de gemeente Enschede tot vergoeding van bij de stichting Stichting Dorpsraad Boekelo in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 61,41 (zegge: eenenzestig euro en eenenveertig cent);
IV. gelast dat de raad van de gemeente Enschede aan verzoekers het door hen voor de behandeling van de verzoeken betaalde griffierecht ten bedrage van € 298,00 (zegge: tweehonderdachtennegentig euro) voor de stichting Stichting Museum Buurt Spoorweg en € 298,00 (zegge: tweehonderdachtennegentig euro) voor de stichting Stichting Dorpsraad Boekelo vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W. van Steenbergen, ambtenaar van staat.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Van Steenbergen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 december 2010
528.