200908136/1/R2.
Datum uitspraak: 29 december 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], gevestigd te [plaats],
de raad van de gemeente Schouwen-Duiveland,
verweerder.
Bij besluit van 23 juli 2009 heeft de raad het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Straalweg II Zierikzee" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 oktober 2009, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 20 november 2009.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De raad heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 november 2010, waar de raad, vertegenwoordigd door J.T. Wesdorp en mr. C.E. Henderson, beiden werkzaam bij de gemeente, en D. Kraaij, adviseur van de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Het plan voorziet in de zuidelijke uitbreiding van het bedrijventerrein Straalweg I, alsmede in een gewijzigde vaststelling van de geluidzone rond dit terrein als bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder (hierna: de Wgh).
2.2. In deze procedure staat uitsluitend het besluit omtrent vaststelling van het plan ter beoordeling. Het bezwaar van [appellante] tegen de gemeentelijke Geluidnota betreft een andere procedure en kan derhalve thans niet aan de orde komen.
2.3. [appellante] exploiteert een recyclingbedrijf op de percelen kadastraal bekend sectie K, nrs. 810 en 748. Daarnaast heeft [appellante] het voornemen om op het aangrenzende perceel, kadastraal bekend sectie K, nr. 563, de recyclingactiviteiten uit te breiden. [appellante] kan zich niet verenigen met het plan. Zij stelt dat zij wordt beperkt in haar gebruiksmogelijkheden vanwege de wijziging van de geluidzonegrens. De stelling van de raad dat de geluidzonegrens nagenoeg op de oude locatie is teruggelegd doet hier volgens [appellante] niet aan af.
2.3.1. De raad stelt dat [appellante] geen nadelige gevolgen ondervindt vanwege de wijziging van de geluidzone rond het industrieterrein.
2.3.2. Ingevolge artikel 1 van de Wgh, zoals deze luidde ten tijde van het nemen van het bestreden besluit, wordt onder industrieterrein verstaan:
terrein waaraan een bestemming is gegeven die de mogelijkheid van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, insluit.
Ingevolge artikel 40 van de Wgh wordt, indien bij de vaststelling van een bestemmingsplan aan gronden een zodanige bestemming wordt gegeven dat daardoor een industrieterrein ontstaat, daarbij tevens een rond het betrokken terrein gelegen zone vastgesteld, waarbuiten de geluidbelasting vanwege dat terrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.
In artikel 41, eerste lid, is bepaald dat een krachtens artikel 40 vastgestelde zone uitsluitend kan worden gewijzigd of opgeheven bij vaststelling of wijziging van een bestemmingsplan, met dien verstande dat opheffing alleen kan plaatsvinden wanneer de bestemming van het betrokken terrein zodanig is gewijzigd dat het geen industrieterrein meer is.
2.3.3. Ter zitting is komen vast te staan dat geen van de genoemde percelen van [appellante] tot het plangebied behoort. Voor deze percelen geldt het bestemmingsplan "Bedrijventerreinen Zierikzee", dat op 30 oktober 2008 door de raad is vastgesteld.
2.3.4. Op grond van de akoestische onderzoeken van 23 juni 2008 en 20 april 2009, het nader ingekomen stuk van de raad alsmede het verhandelde ter zitting stelt de Afdeling vast dat de geluidzone is verkleind aan de zuidoostzijde van het plangebied. De raad heeft aangegeven dat de zone is verkleind vanwege een afname van de geluidbelasting op het industrieterrein. Bij het bepalen van de geluidzone is de raad ervan uitgegaan dat de door [appellante] genoemde percelen met nrs. 810 en 748 na de vaststelling daarvan worden genormeerd door de daardoor vastgelegde 50 dB(A)-contour. De raad is daarbij evenwel van een onjuist uitgangspunt uitgegaan. Zoals de Afdeling heeft overwogen in de uitspraken van 29 augustus 2007, in zaak no.
200603048/1, en van 13 augustus 2008, in zaak no.
200704749/1wordt de geluidbelasting vanwege bedrijven die niet zijn gelegen op gronden waarop de vestiging van geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn toegestaan, niet genormeerd door de zonering van het industrieterrein waarop de vestiging van voornoemde inrichtingen is toegestaan. In het bestemmingsplan "Bedrijventerreinen Zierikzee" is aan de percelen met nrs. 810, 748 en 563 de bestemming "Bedrijfsdoeleinden (B4)" toegekend. Op grond van artikel 6, derde lid, onder a, van de planvoorschriften van dit plan zijn de gronden overeenkomstig de op de plankaart opgenomen aanwijzingen (lees: aanduidingen) tevens bestemd voor een geluidzoneringsplichtig bedrijf binnen het op de plankaart aangegeven vlak met de aanduiding 'geluidzoneringsplichtig bedrijf'. Voor de desbetreffende percelen is deze aanduiding niet opgenomen. Derhalve laat de bestemming op deze percelen geen inrichtingen toe als bedoeld in artikel 1 van de Wgh, zodat de geluidzone voor [appellante] geen betekenis heeft. Het betoog van [appellante] dat zij door de verkleining van de geluidzone wordt beperkt in haar bedrijfsactiviteiten faalt derhalve. Gelet hierop kan aan hetgeen [appellante] voor het overige heeft aangevoerd voorbij worden gegaan.
2.4. In hetgeen [appellante] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan in zoverre strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.4.1. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, voorzitter, en mr. W.J. Deetman en mr. E. Helder, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.E. Troost, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Troost
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 december 2010