ECLI:NL:RVS:2010:BO9182

Raad van State

Datum uitspraak
29 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201001185/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.A.A. Mondt-Schouten
  • H.E. Troost
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 'De Schans' vastgesteld door de raad van de gemeente Westervoort

Op 2 november 2009 heeft de raad van de gemeente Westervoort het bestemmingsplan 'De Schans' vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de appellant, wonend te [woonplaats], op 2 februari 2010 beroep ingesteld bij de Raad van State. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. De zitting vond plaats op 23 november 2010, waar de raad vertegenwoordigd was door E.M. Simonse en D. Meloni.

In de overwegingen werd vastgesteld dat het ontwerpplan van 18 juni 2009 voor zes weken ter inzage was gelegd, en dat de termijn voor het indienen van zienswijzen op 29 juli 2009 eindigde. De appellant heeft een zienswijze ingediend op 30 juli 2009, wat na de deadline was. De Raad van State oordeelde dat de brief van 17 juli 2009, verzonden door het rentmeesterskantoor Witte, niet als een zienswijze kon worden beschouwd, omdat hierin geen bezwaar tegen het ontwerpplan was gemaakt.

De Raad van State concludeerde dat het beroep van de appellant, voor zover het gericht was tegen de onderdelen van het plan die niet gewijzigd waren, niet-ontvankelijk was. Voor de onderdelen die wel gewijzigd waren, was het beroep ongegrond, omdat de appellant niet ter zitting was verschenen om zijn beroep te motiveren. De Raad van State besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, waarbij het beroep van de appellant werd afgewezen en de Raad van State de beslissing op 29 december 2010 openbaar uitsprak.

Uitspraak

201001185/1/R2.
Datum uitspraak: 29 december 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Westervoort,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 2 november 2009 heeft de raad het bestemmingsplan "De Schans" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 februari 2010, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 november 2010, waar de raad, vertegenwoordigd door E.M. Simonse, werkzaam bij de gemeente, en D. Meloni, adviseur, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt het ontwerpplan ter inzage gelegd voor de duur van zes weken en kunnen gedurende deze termijn zienswijzen naar voren worden gebracht bij de raad.
Het ontwerpplan is blijkens de kennisgeving met ingang van 18 juni 2009 voor de duur van zes weken ter inzage gelegd. De termijn waarbinnen zienswijzen naar voren konden worden gebracht eindigde derhalve op 29 juli 2009.
[appellant] heeft een schriftelijke zienswijze naar voren gebracht bij de raad. De zienswijze van [appellant] is gedateerd en verzonden op 30 juli 2009. Hij heeft derhalve niet binnen de gestelde termijn een zienswijze tegen het ontwerpplan naar voren gebracht bij de raad.
Hij betoogt dat de, door het rentmeesterskantoor Witte verzonden, brief van 17 juli 2009 door de raad ten onrechte niet is beschouwd als een voorlopige zienswijze. In deze brief heeft [appellant] echter niet kenbaar gemaakt dat deze brief een al dan niet voorlopige zienswijze betreft tegen het ontwerpplan, maar is uitsluitend om bepaalde informatie gevraagd.
Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening gelezen in samenhang met artikel 6:13 van de Awb, kan door een belanghebbende slechts beroep worden ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan, voor zover dit beroep de vaststelling van plandelen, planregels of aanduidingen betreft die de belanghebbende in een tegen het ontwerpplan bij de raad naar voren gebrachte zienswijze heeft bestreden. Dit is slechts anders indien een belanghebbende redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij ter zake geen zienswijze naar voren heeft gebracht. Deze omstandigheid doet zich hier slechts voor, voor zover in het plan bij de vaststelling wijzigingen zijn aangebracht.
2.2. Het beroep is, voor zover het is gericht tegen de planonderdelen die niet bij de vaststelling van het plan zijn gewijzigd, derhalve niet-ontvankelijk.
2.3. [appellant] komt in beroep op tegen de wijzigingen die de raad bij zijn besluit in het plan heeft aangebracht. Het beroep is op dit onderdeel niet nader gemotiveerd. Evenmin heeft [appellant] het beroep in zoverre ter zitting gemotiveerd, nu hij daar niet is verschenen. Derhalve is het beroep ongegrond, voor zover het is gericht tegen de bij de vaststelling van het plan aangebrachte wijzigingen.
2.4. Het beroep is, voor zover ontvankelijk, ongegrond.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep, voor zover het is gericht tegen de planonderdelen die niet bij de vaststelling van het plan zijn gewijzigd, niet-ontvankelijk;
II. verklaart het beroep, voor het overige, ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. M.A.A. Mondt-Schouten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H.E. Troost, ambtenaar van staat.
w.g. Mondt-Schouten w.g. Troost
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 december 2010
234-677.