ECLI:NL:RVS:2010:BO9397

Raad van State

Datum uitspraak
15 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201011534/2/M2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.H. van Kreveld
  • T.L.J. Drouen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Raad van State in bestuursrechtelijke handhavingzaken na wijziging Wet milieubeheer

In deze zaak heeft de Raad van State op 14 december 2010 uitspraak gedaan over de onbevoegdheid om kennis te nemen van een beroep dat was ingesteld door [appellant] tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Westland. Het college had op 27 mei 2010 een last onder dwangsom opgelegd aan [appellant] wegens overtreding van voorschrift 1.5.5 van het Besluit glastuinbouw. Na het ongegrond verklaren van het bezwaar door het college op 9 november 2010, heeft [appellant] beroep ingesteld bij de Raad van State. De zaak werd door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer.

De Raad van State overwoog dat met de inwerkingtreding van de invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op 1 oktober 2010, de rechtsmachtverdeling tussen de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de rechtbanken is gewijzigd. Besluiten over handhaving van regels die zijn gesteld krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer zijn sindsdien aan de rechtbanken voorbehouden, ook als het primaire besluit vóór deze datum is bekendgemaakt. Dit betekent dat de rechtbank bevoegd is om te oordelen over het beroep dat is ingesteld tegen het besluit van 9 november 2010, dat na 30 september 2010 is bekendgemaakt.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verklaarde zich daarom onbevoegd en heeft het beroepschrift ter behandeling aan de bevoegde rechtbank 's-Gravenhage doorgezonden. De uitspraak benadrukt de impact van de wijziging in de wetgeving op de rechtsgang in bestuursrechtelijke zaken, en de noodzaak voor appellanten om zich bewust te zijn van de geldende procedures en bevoegdheden.

Uitspraak

201011534/2/M2.
Datum uitspraak: 14 december 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats], gemeente Westland,
appellant,
en
het college van burgemeester en wethouders van Westland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 27 mei 2010 heeft het college aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van voorschrift 1.5.5, aanhef en onder b, van bijlage 2, van het Besluit glastuinbouw.
Bij besluit van 9 november 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 november 2010, beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
2. Overwegingen
2.1. Op 1 oktober 2010 is de invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, waarbij onder meer de Wet milieubeheer is gewijzigd, in werking getreden.
Ingevolge artikel 20.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, zoals dit luidt na die wijziging en voor zover hier van belang, zijn besluiten als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, 8.40a of 8.42 van die wet of een besluit met betrekking tot de handhaving van het bepaalde krachtens artikel 8.40 van die wet van beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitgezonderd.
Tot 1 oktober 2010 kon tegen die besluiten beroep bij de Afdeling worden ingesteld. Sindsdien kan tegen die besluiten beroep bij de rechtbank worden ingesteld, waarna hoger beroep bij de Afdeling openstaat.
2.2. Bij deze wijziging van artikel 20.1 heeft de wetgever met betrekking tot de in overweging 2.1 bedoelde besluiten, zoals besluiten over handhaving van krachtens artikel 8.40 gestelde regels niet in overgangsrecht voorzien.
Gelet daarop gaat de Afdeling ervan uit dat de wetgever voor de rechtsmachtverdeling tussen de Afdeling en de rechtbanken met betrekking tot een dergelijk besluit het tijdstip bepalend heeft willen achten waarop dit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Dit betekent dat, indien beroep is ingesteld tegen een besluit dat na 30 september 2010 op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, de rechtbank bevoegd is op dat beroep te beslissen, ook als het primaire besluit vóór 1 oktober 2010 is bekendgemaakt.
2.3. Het Besluit glastuinbouw is een algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer.
Nu het besluit van 9 november 2010, waartegen beroep is ingesteld, een besluit is over handhaving van krachtens artikel 8.40 gestelde regels en na 30 september 2010 is bekendgemaakt, is de rechtbank bevoegd op het beroep te beslissen.
2.4. De Afdeling zal zich dan ook onbevoegd verklaren en het beroepschrift, met toepassing van artikel 6:15, eerste lid, van de Awb, ter behandeling aan de bevoegde rechtbank 's-Gravenhage doorzenden.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Drouen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 december 2010
Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht).
- Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan.
- In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd.
- Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet.
375-687.