ECLI:NL:RVS:2010:BO9808

Raad van State

Datum uitspraak
28 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201012561/2/M2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.H. van Kreveld
  • T.L.J. Drouen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake milieuvergunning Holland Vuurwerk Groep

In deze zaak heeft Holland Vuurwerk Groep GmbH, handelend onder de naam Fireworks.nl, een verzoek ingediend bij de Raad van State om een voorlopige voorziening te treffen met betrekking tot de weigering van een milieuvergunning door het dagelijks bestuur van de deelgemeente IJsselmonde. De aanvraag om deze vergunning dateert van 25 juli 2009, maar het dagelijks bestuur heeft op 15 december 2010 laten weten voornemens te zijn deze aanvraag te weigeren. Holland Vuurwerk Groep heeft hierop beroep ingesteld, waarbij het verzoek om een voorlopige voorziening is ingediend op 23 december 2010.

De voorzitter, Staatsraad mr. J.H. van Kreveld, heeft de zaak behandeld tijdens een openbare zitting op 28 december 2010. In zijn overwegingen stelt hij vast dat het beroepschrift van Holland Vuurwerk Groep is ingediend voor het begin van de beroepstermijn, wat betekent dat de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep niet kan worden uitgesloten. Dit komt doordat er op het moment van indienen van het beroepschrift enkel een voornemen tot afwijzing van de milieuvergunning bestond, dat nog ter inzage moest worden gelegd volgens de Algemene wet bestuursrecht.

De voorzitter concludeert dat Holland Vuurwerk Groep redelijkerwijs niet kon menen dat het besluit tot afwijzing al was genomen, en dat er daarom geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter verwacht dat de Afdeling het beroep niet-ontvankelijk zal verklaren, en in het licht van de belangenafweging wordt het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan op 28 december 2010, waarbij de voorzitter en ambtenaar van staat mr. T.L.J. Drouen de mondelinge uitspraak hebben gedaan.

Uitspraak

201012651/2/M2.
Datum uitspraak: 28 december 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
Holland Vuurwerk Groep GmbH mede handelend onder de naam Fireworks.nl (hierna: Holland Vuurwerk Groep), gevestigd te Elten, Emmerich am Rhein (Duitsland),
verzoekster,
en
het dagelijks bestuur van de deelgemeente IJsselmonde (hierna: het dagelijks bestuur),
verweerder.
Procesverloop
Openbare zitting gehouden op 28 december 2010 om 15.00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. J.H. van Kreveld voorzitter (vz.)
ambtenaar van staat: mr. T.L.J. Drouen
Verschenen:
Holland Vuurwerk Groep, vertegenwoordigd door haar [directeur]; Het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. C.W. van der Wal-de Jong, werkzaam bij de gemeente, en S. Rondhuis, werkzaam bij de Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond.
======================================
Het verzoek richt zich tegen de brief van het dagelijks bestuur van 15 december 2010 waarin is vermeld dat het dagelijks bestuur voornemens is om de aanvraag om milieuvergunning van 25 juli 2009 van Holland Vuurwerk Groep te weigeren.
Naar aanleiding van de brief van het dagelijks bestuur van 15 december 2010 heeft Holland Vuurwerk Groep beroep ingesteld.
Bij brief bij de Raad van State ingekomen op 23 december 2010 heeft Holland Vuurwerk Groep de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter
wijst het verzoek af.
Daartoe overweegt hij het volgende.
Het beroepschrift van Vuurwerk Groep Holland is voor het begin van de beroepstermijn ingediend. Niet-ontvankelijkverklaring kan niet achterwege blijven, aangezien er ten tijde van het indienen van het beroepschrift nog slechts een voornemen tot afwijzing van de gevraagde milieuvergunning bestond, dat met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht nog ter inzage moest worden gelegd, zodat Holland Vuurwerk Groep redelijkerwijs niet kon menen dat het besluit tot afwijzing reeds was genomen.
In afdeling 4.1.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht is de dwangsom bij niet tijdig beslissen geregeld. In afdeling 8.2.4 van de Algemene wet bestuursrecht is het beroep bij niet tijdig beslissen geregeld. In dit geval is gelet op het ingestelde beroep afdeling 8.2.4 van toepassing. Ingevolge het overgangsrecht van artikel III, tweede lid, van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen, blijft op een bezwaar- of beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit dat is ingediend voor het tijdstip waarop afdeling 8.2.4a in werking is getreden - te weten 1 oktober 2009 - , het recht zoals dit gold voor dat tijdstip van toepassing. Het beroepschrift is bij de Raad van State ingekomen op 23 december 2010. Het beroepschrift moet daarom, in tegenstelling tot hetgeen Holland Vuurwerk Groep betoogt, worden beoordeeld aan de hand van het recht zoals dat sinds 1 oktober 2009 geldt.
Holland Vuurwerk Groep heeft het dagelijks bestuur niet schriftelijk medegedeeld dat het in gebreke is tijdig een besluit te nemen. Geen grond bestaat om te oordelen dat dit redelijkerwijs niet van haar kon worden gevergd. Weliswaar is Holland Vuurwerk Groep eerst bij brief van 15 december 2010 - kort voor de dagen waarop het vuurwerk kan worden verkocht - op de hoogte gesteld van het voornemen tot weigering van de gevraagde vergunning en had het dagelijks bestuur eerder een ontwerpbesluit opgesteld strekkende tot verlening van de gevraagde vergunning. Maar het dagelijks bestuur was reeds vanaf 6 maanden na 25 juli 2010 - dus vanaf 25 januari 2010 - in gebreke tijdig een besluit op de aanvraag te nemen, zodat Holland Vuurwerk Groep reeds vanaf die datum de mogelijkheid had het dagelijks bestuur schriftelijk te mededelen dat het in gebreke was tijdig een besluit te nemen. Ook nadien, toen ook in november 2010 nog steeds geen besluit op haar aanvraag was genomen, had zij het dagelijks bestuur wegens het niet tijdig nemen van een besluit schriftelijk in gebreke kunnen stellen.
Gezien het vorenoverwogene verwacht de voorzitter dat de Afdeling het beroep niet-ontvankelijk zal verklaren. Daarom is er, bij afweging van de betrokken belangen, geen aanleiding een voorlopige voorziening te treffen.
w.g. Van Kreveld w.g. Drouen
Voorzitter ambtenaar van staat
375-584.