ECLI:NL:RVS:2011:BP1320

Raad van State

Datum uitspraak
14 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201009240/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
  • B. Klein Nulent
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Buitenweg gemeente Terneuzen

Op 6 juli 2010 heeft de raad van de gemeente Terneuzen het bestemmingsplan "Buitenweg" vastgesteld, dat de bouw van ongeveer 100 nieuwbouwwoningen mogelijk maakt. Tegen dit besluit heeft de verzoeker, wonend te [woonplaats], op 21 september 2010 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens heeft hij op 22 september 2010 verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 24 december 2010 ter zitting behandeld, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door mr. W.J.A. Vis van DAS rechtsbijstand.

De voorzitter oordeelt dat het verzoek om een voorlopige voorziening gegrond is. De verzoeker vreest dat de nieuwbouw van woningen en appartementen nabij zijn perceel zijn bedrijfsuitoefeningsmogelijkheden zal inperken. De raad heeft gesteld dat de activiteiten van het botenreparatiebedrijf van de verzoeker vergelijkbaar zijn met een categorie 2 bedrijf, en dat er geen onaanvaardbaar woon- en leefklimaat te verwachten is. Echter, de voorzitter is van mening dat niet op voorhand kan worden vastgesteld dat het bedrijf van de verzoeker geen geluidoverlast zal veroorzaken voor de bewoners van de nieuw te bouwen woningen.

De voorzitter wijst erop dat er geen onderzoek is gedaan naar de geluidvoorschriften die van toepassing zijn op de voorziene woningen. Het feit dat er geen klachten zijn geuit door bewoners van nabijgelegen locaties, is voor de voorzitter niet voldoende om aan te nemen dat er geen geluidoverlast zal zijn. Gezien deze overwegingen heeft de voorzitter besloten om de voorlopige voorziening te treffen en het besluit van de raad van de gemeente Terneuzen te schorsen voor het plandeel met de bestemming "Woondoeleinden". Tevens is de raad veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoeker en het griffierecht.

Uitspraak

201009240/2/R2.
Datum uitspraak: 14 januari 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Terneuzen,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 6 juli 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitenweg" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bij brief, bij faxbericht bij de Raad van State ingekomen op 21 september 2010, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 september 2010, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 24 december 2010, waar [verzoeker], in persoon en bijgestaan door mr. W.J.A. Vis, werkzaam bij DAS rechtsbijstand, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van ongeveer 100 nieuwbouwwoningen.
2.3. [verzoeker] heeft verzocht om een voorlopige voorziening ten aanzien van de nabij zijn perceel voorziene woningen en appartementen. Hij vreest voor inperking van zijn bedrijfsuitoefeningsmogelijkheden en voor inperking van eventuele uitbreidingsmogelijkheden.
2.3.1. Volgens de raad zijn de activiteiten van het botenreparatiebedrijf van [verzoeker] vergelijkbaar met een categorie 2 bedrijf, overeenkomstig de brochure van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten "Bedrijven en milieuzonering". Aangezien er reeds woningen nabij het bedrijfsperceel staan en er bij deze woningen geen onaanvaardbaar woon- en leefklimaat is, vallen geen ruimtelijke en milieubelemmeringen te verwachten voor het bedrijf van [verzoeker] vanwege de nieuw te bouwen woningen in het plangebied, aldus de raad.
2.3.2. De voorzitter overweegt dat het aangevoerde aanleiding geeft voor het oordeel dat niet op voorhand duidelijk is dat het bedrijf van [verzoeker] geen geluidoverlast zal veroorzaken voor de bewoners van de dichtst bij zijn perceel voorziene woningen. Daarbij neemt hij in aanmerking dat, terwijl de raad stelt dat het bedrijf van [verzoeker] onder het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer valt, niet is onderzocht of bij alle voorziene woningen ook voldaan kan worden aan de daarin opgenomen geluidvoorschriften.
Het enkele feit dat de bewoners van [3 locaties] geen klachten hebben geuit over geluidoverlast, waar de raad in de zienswijzennota op wijst, leidt de voorzitter niet tot een ander oordeel. Het gegeven dat, zoals ter zitting naar voren is gekomen, ook geregeld in de nachtelijke uren geluid wordt geproduceerd, veroorzaakt door het laden en lossen, draagt bij aan het oordeel van de voorzitter dat nader onderzoek ter zake noodzakelijk is.
2.4. Gelet hierop ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.5. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Terneuzen van 6 juli 2010, kenmerk 12202, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Woondoeleinden" zoals nader aangegeven op de bij deze uitspraak behorende kaart;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Terneuzen tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 475,85 (zegge: vierhonderdenvijfenzeventig euro en vijfentachtig cent), waarvan € 437,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. gelast dat de raad van de gemeente Terneuzen aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. B. Klein Nulent, ambtenaar van staat.
w.g. Van Buuren w.g. Klein Nulent
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 januari 2011
218-677.
<HR>
plankaart