201005925/1/M2.
Datum uitspraak: 19 januari 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], wonend te [woonplaats],
de minister van Verkeer en Waterstaat (thans: Infrastructuur en Milieu),
verweerder.
De minister heeft krachtens artikel 15 van de Tracéwet het Tracébesluit Spooruitbreiding Schiphol - Amsterdam - Almere - Lelystad (hierna: het Tracébesluit) vastgesteld. Dit besluit is op 11 mei 2010 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 juni 2010, beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
[appellanten] en de vereniging Tuingroep Amstelglorie hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 november 2010, waar van de zijde van [appellanten] [drie appellanten], en van de zijde van de minster mr. H.A.J. Gierveld, ir. C.P. Caan en A.A.G. Derksen, werkzaam bij het ministerie, zijn verschenen.
2.1. Het Tracébesluit heeft, kort weergegeven, betrekking op een aanpassing van de spoorweg Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad.
[appellanten] kunnen zich niet met het Tracébesluit verenigen voor zover daarin de zogenoemde bouwweg 20B is opgenomen. Dit is een tijdelijke weg langs het talud van de A10, bedoeld om bouwverkeer toegang te geven tot de bouwlocatie van de in het Tracébesluit opgenomen nieuwe spoorbrug over de Amstel.
2.2. Bij het nemen van een besluit krachtens artikel 15 van de Tracéwet, wordt het tracé vastgesteld.
Ingevolge artikel 1 van de Tracéwet, voor zover hier van belang, wordt onder het tracé verstaan: de aanduiding op kaarten van het verloop en de geografische omvang van een te wijzigen spoorweg, en een beschrijving van de daarbij te realiseren ligging in het terrein, de bijkomende infrastructurele voorzieningen en de maatregelen van landschappelijke, landbouwkundige en ecologische aard.
Inmiddels is een wetsvoorstel aanhangig waarin - kort weergegeven en voor zover hier van belang - de definitie van tracé wordt uitgebreid in die zin dat ook tijdelijke maatregelen en voorzieningen die nodig zijn voor de verwezenlijking van de aanleg of wijziging van de (spoor)weg onderdeel zijn van het tracé (TK 2010-2011, 32377, nr. 7). Bij de beoordeling van deze zaak dient de Afdeling echter niet uit te gaan van de wettekst zoals deze mogelijk in de toekomst luidt, maar van de Tracéwet zoals deze luidde bij het nemen van het bestreden Tracébesluit.
2.3. Een tijdelijke bouwweg is geen onderdeel van de te wijzigen spoorweg, en evenmin een bij de spoorweg komende infrastructurele voorziening (zoals de nieuwe spoorbrug), noch een maatregel van landschappelijke, landbouwkundige of ecologische aard. De tijdelijke bouwweg is daarom geen onderdeel van het bij het Tracébesluit vast te stellen tracé. Het Tracébesluit is, voor zover daarin de tijdelijke bouwweg is opgenomen, in strijd met artikel 15 van de Tracéwet. Dat, zoals de minister ter zitting heeft betoogd, de Afdeling in het verleden niet tot een vergelijkbare gevolgtrekking is gekomen, maakt dat niet anders.
De Afdeling merkt op dat indien voor de aanleg en het gebruik van de tijdelijke bouwweg planologische besluitvorming nodig is, het naar de tekst van de Tracéwet zoals deze bij het nemen van het bestreden Tracébesluit luidde, gaat om besluiten met het oog op de uitvoering van het Tracébesluit als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Tracéwet. De minister mag op grond van het derde lid van artikel 20 medewerking vorderen van de andere betrokken bestuursorganen bij het nemen van die besluiten, en mag op grond van het zesde en het zevende lid deze besluiten zelf nemen wanneer deze door de andere betrokken bestuursorganen niet of niet tijdig worden genomen.
2.4. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient wegens strijd met artikel 15 van de Tracéwet te worden vernietigd voor zover daarin de tijdelijke bouwweg 20B is opgenomen.
2.5. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de minister van Verkeer en Waterstaat tot vaststelling van het Tracébesluit Spooruitbreiding Schiphol - Amsterdam - Almere - Lelystad, voor zover het betreft de op de bij het besluit behorende kaarten 21 tot en met 22A in gele kleur en met aanduiding WT 20B weergegeven bouwweg;
III. gelast dat de minister van Verkeer en Waterstaat aan [appellanten] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. C.W. Mouton, voorzitter, en mr. M.W.L. Simons-Vinckx en mr. Y.E.M.A. Timmerman-Buck, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van staat.
w.g. Mouton w.g. Van der Zijpp
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 januari 2011