ECLI:NL:RVS:2011:BP2070

Raad van State

Datum uitspraak
20 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201008547/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan "Kern, omgeving Koekoek 1" te Raalte

In deze zaak hebben verzoekers A en B beroep ingesteld tegen het besluit van de raad van de gemeente Raalte, dat op 24 juni 2010 het bestemmingsplan "Kern, omgeving Koekoek 1" heeft vastgesteld. Dit bestemmingsplan voorziet in de mogelijkheid tot het bouwen van een vrijstaande woning en een losstaande praktijkruimte op het perceel Koekoek 1, dat momenteel onbebouwd is. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 20 januari 2011 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening, dat door verzoekers is ingediend op 31 augustus 2010. Tijdens de zitting op 22 december 2010 is het verzoek behandeld, waarbij de raad vertegenwoordigd was door mr. E.S. Fikkert en R.M. Voeten.

De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Verzoekers vrezen dat de nieuw te bouwen woning en praktijkruimte hun privacy onaanvaardbaar zullen aantasten. Daarnaast hebben zij bezwaren geuit over de procedure, de bereikbaarheid van het perceel en de mogelijke aanwezigheid van beschermde flora- en faunasoorten. De voorzitter heeft echter geconcludeerd dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er geen onaanvaardbare aantasting van de privacy zal optreden, gezien de afstand van de woningen van verzoekers tot het bouwvlak en de aanwezigheid van een beukenhaag.

Verder is vastgesteld dat het bestemmingsplan in overeenstemming is met de Wet ruimtelijke ordening en dat de flora- en faunawet geen belemmering vormt voor de uitvoering van het plan. Gezien deze overwegingen heeft de voorzitter besloten het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen en geen proceskostenveroordeling op te leggen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 20 januari 2011.

Uitspraak

201008547/2/R3.
Datum uitspraak: 20 januari 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker A], wonend te [woonplaats], en [verzoeker B] wonend te [woonplaats],
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Raalte,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 24 juni 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Kern, omgeving Koekoek 1" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 31 augustus 2010, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 december 2010, waar de raad, vertegenwoordigd door mr. E.S. Fikkert, advocaat te Enschede, en R.M. Voeten, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet, voor zover hier van belang, in de mogelijkheid tot het bouwen van een vrijstaande woning en een losstaande praktijkruimte op een deel van het perceel Koekoek 1 te Raalte, dat thans onbebouwd is. De bouwhoogte en de goothoogte van de woning zijn vastgesteld op respectievelijk 10 en 6 meter. De maximale bouwhoogte van de praktijkruimte bedraagt 3,5 meter. De woningen van [verzoekers] zijn gelegen op de percelen [locatie 1] en [locatie 2], die grenzen aan het perceel Koekoek 1.
2.3. De raad heeft betwist dat [verzoeker A] belanghebbende is, nu hij zelf niet langer naast het betreffende perceel woont. Verder wordt de ontvankelijkheid van het beroep voor zover dat is ingesteld mede namens [verzoeker B] betwist, nu deze verzuimd heeft het beroepschrift mede te ondertekenen.
Ten aanzien van de belanghebbendheid van [verzoeker A] overweegt de voorzitter dat hij nog wel eigenaar is van de woning [locatie 1] en om die reden als belanghebbende dient te worden aangemerkt. Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het beroep van [verzoeker B], overweegt de voorzitter dat [verzoeker B], daartoe in de gelegenheid gesteld, bij brief van 15 december 2010 heeft aangegeven dat het beroep mede namens hem is ingesteld. Daarmee is het bovengenoemde verzuim heeft hersteld. De voorzitter ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de Afdeling het beroep in de bodemprocedure om de hiervoor genoemde redenen niet-ontvankelijk zal verklaren, en zal daarom overgaan tot een inhoudelijke beoordeling van het geschil.
2.4. [verzoekers] vrezen dat de te bouwen woning en praktijkruimte een onaanvaardbare aantasting van hun privacy met zich zullen brengen. Verder hebben zij bezwaren tegen de gevolgde procedure, de bereikbaarheid van het perceel voor autoverkeer en betogen zij dat een 10 meter hoge woning zal detoneren in de omgeving. Verder stellen zij dat niet duidelijk is of op het te bebouwen deel van het perceel dier- of plantensoorten voorkomen die door de Flora- en faunawet worden beschermd.
2.4.1. De voorzitter ziet geen aanleiding voor het oordeel dat het plan niet is tot stand gekomen met inachtneming van de daarvoor in de Wet ruimtelijke ordening voorgeschreven procedure. Met betrekking tot de aantasting van de privacy overweegt de voorzitter dat ter zitting is gebleken dat vanuit de woningen van [verzoekers] het uitzicht op het perceel Koekoek 1 beperkt is vanwege de aanwezigheid van een beukenhaag van 2,5 meter hoog op de erfgrens. Verder bedraagt de afstand van hun woningen tot het bouwvlak van de vrijstaande woning ongeveer 20 meter, en tot het bouwvlak van de praktijkruimte ongeveer 30 meter. Onder deze omstandigheden valt niet te verwachten dat de Afdeling in de bodemprocedure zal oordelen dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat geen onaanvaardbare aantasting van de privacy zal optreden als gevolg van de nieuw op te richten gebouwen.
Verder is gebleken dat de toegelaten nokhoogte overeenstemt met de maximaal toegestane nokhoogte die op grond van het bestemmingsplan "Raalte Kern" geldt voor de omliggende woningen en dat de goothoogte voor de omliggende woningen is vastgesteld op maximaal 6,5 meter. De voorzitter ziet daarom geen grond voor het oordeel dat de gebouwen misstaan in de omgeving. Evenmin is aannemelijk gemaakt dat het perceel niet goed bereikbaar is.
2.4.2. Ten aanzien van de vraag of binnen het plangebied beschermenswaardige flora- en faunasoorten voorkomen, overweegt de voorzitter dat een veldonderzoek op het perceel is uitgevoerd door EcoGroen Advies B.V., waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapport van 11 november 2009. In dit rapport is vermeld dat in het plangebied enkel diersoorten voorkomen waarvoor geen ontheffing op grond van de Flora- en Faunawet nodig is. [verzoekers] hebben deze conclusies niet gemotiveerd bestreden. De voorzitter ziet daarom geen grond voor het oordeel dat in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de Flora- en Faunawet aan de uitvoering van het plan in de weg staat.
2.5. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening, zodat het daartoe strekkende verzoek dient te worden afgewezen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W.S. van Helvoort, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Van Helvoort
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 januari 2011
361.