ECLI:NL:RVS:2011:BP2748

Raad van State

Datum uitspraak
24 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201010250/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • I.M. van der Heijden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Sparrenlaene in Boxtel

Op 20 juli 2010 heeft de raad van de gemeente Boxtel het bestemmingsplan "Sparrenlaene" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen op 26 oktober 2010 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens hebben zij de voorzitter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek op 19 januari 2011 ter zitting behandeld, waarbij [verzoeker] en anderen vertegenwoordigd waren door mr. L. van Raaij van Castra juridisch adviesbureau, en de raad vertegenwoordigd was door R. Poort van de gemeente.

Het bestemmingsplan voorziet in de sloop van bestaande kantoren en laboratoria van het voormalige diergezondheidsinstituut aan de Molenwijkseweg, de nieuwbouw van 30 tot 40 appartementen en 30 grondgebonden woningen, en de uitbreiding van de bestaande beheerderswoning. [verzoeker] en anderen hebben aangevoerd dat voorbereidende werkzaamheden in het plangebied onomkeerbare gevolgen kunnen hebben. De projectontwikkelaar, [belanghebbende], heeft echter verklaard dat zij pas over een jaar een omgevingsvergunning voor bouwen zal aanvragen en dat er in de eerste helft van 2011 geen sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden zullen plaatsvinden.

Gezien deze toezeggingen is er volgens de voorzitter geen onverwijlde spoed aanwezig die het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Daarom heeft de voorzitter het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. Er is ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is op 24 januari 2011 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

201010250/2/R3.
m uitspraak: 24 januari 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen, wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Boxtel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 juli 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Sparrenlaene" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 oktober 2010, beroep ingesteld. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 oktober 2010, hebben zij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[belanghebbende] heeft een nader stuk ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 19 januari 2011, waar [verzoeker] en anderen, vertegenwoordigd door mr. L. van Raaij, werkzaam bij Castra juridisch adviesbureau, en de raad, vertegenwoordigd door R. Poort, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in de sloop van de bestaande kantoren en laboratoria van het voormalige diergezondheidsinstituut aan de Molenwijkseweg, de nieuwbouw van 30 tot 40 appartementen en 30 grondgebonden woningen ter plaatse en de uitbreiding van de bestaande beheerderswoning.
2.2. [verzoeker] en anderen voeren aan dat voorbereidende werkzaamheden in het plangebied onomkeerbare gevolgen met zich kunnen brengen. Dienaangaande heeft [belanghebbende], de betrokken projectontwikkelaar en eigenaar van de gronden in het plangebied, bij brief van 4 januari 2011 verklaard dat zij waarschijnlijk eerst over een jaar een omgevingsvergunning voor bouwen zal aanvragen en dat in ieder geval gedurende de eerste helft van 2011 geen omgevingsvergunning voor bouwen wordt aangevraagd. Tot dat moment zullen geen sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden plaatsvinden, aldus [belanghebbende]. Voorts heeft zij toegezegd dat, indien de aanvraag gereed zou zijn vóórdat uitspraak in de bodemprocedure is gedaan, [verzoeker] en anderen hierover ruim tevoren door haar zullen worden geïnformeerd, opdat zij zonodig een nieuw verzoek om voorlopige voorziening kunnen indienen. Gelet hierop is thans geen onverwijlde spoed aanwezig die het treffen van een voorlopige voorziening vereist, zodat aanleiding bestaat het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. I.M. van der Heijden, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Van der Heijden
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 januari 2011
516.