201011267/2/H1 201012364/2/H1 201012366/2/H1.
Datum uitspraak: 3 februari 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Wereldkids Amsterdam B.V., gevestigd te Amsterdam, en [verzoeker A] en [verzoeker B], beiden wonend te [woonplaats] (hierna: Wereldkids en anderen), om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende de hoger beroepen van:
1. het college van burgemeester en wethouders van Haarlem (hierna: het college),
2. Wereldkids en anderen,
tegen de uitspraken van de voorzieningenrechter van de rechtbank Haarlem (hierna: de voorzieningenrechter) van 21 oktober 2010 in de zaken nrs. 10/4904 en 10/4273, 10/4905 en 10/4268 en 10/4932 en 10/4225 in de gedingen tussen onderscheidenlijk:
[wederpartij A], [wederpartij B] en [wederpartij C]
Bij besluit van 12 juli 2010 heeft het college aan Kids Planet B.V. onder ontheffing van het bestemmingsplan bouwvergunning verleend voor het veranderen van de begane grond van het gebouw op het perceel Wagenweg 92 en 94 te Haarlem voor gebruik als kinderdagverblijf en het plaatsen van een hekwerk ter plaatse van de buitentrap aan de achterzijde van dat gebouw.
Bij onderscheiden uitspraken van 21 oktober 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter, voor zover thans van belang, de door [wederpartij A], [wederpartij B] en [wederpartij C] daartegen ingestelde beroepen gegrond verklaard en dat besluit vernietigd.
Tegen deze uitspraak hebben het college bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 november 2011, en Wereldkids en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 november 2010, hoger beroep ingesteld. Wereldkids en anderen hebben de gronden aangevuld bij brief van 16 december 2010. Voorts hebben Wereldkids en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 januari 2011, waar Wereldkids en anderen, vertegenwoordigd door M.J.W. Deen, bestuurder van Wereldkids, bijgestaan door mr. J. Happé, advocaat te Zaandam, het college, vertegenwoordigd door R. de Vries, werkzaam in dienst van de gemeente, [wederpartij A] en [wederpartij B], bijgestaan door mr. J.M.S. Salomons, en [wederpartij C], bijgestaan door mr. M.C. van Genugten, advocaat te Haarlem, zijn verschenen.
2.1. Het verzoek strekt tot het treffen van zodanige voorziening, dat de verleende ontheffing en bouwvergunning herleven en het college geen nieuw besluit op de aanvraag hoeft te nemen, totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
2.2. De vraag of de voorzieningenrechter met juistheid heeft geoordeeld dat het college voor dit bouwplan geen ontheffing kon verlenen krachtens artikel 3.23, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, gelezen in verbinding met artikel 4.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, van het Besluit ruimtelijke ordening, dient in de bodemzaak te worden onderzocht. Nu echter niet op voorhand buiten twijfel is dat aan de ontheffing een deugdelijke motivering ten grondslag ligt, bestaat aanleiding het verzoek af te wijzen, waar het strekt tot doen herleven van de bouwvergunning. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat evenmin op voorhand kan worden aangenomen dat het bouwplan zonder meer in overeenstemming is met het op 20 januari 2011 vastgestelde bestemmingsplan "Koninginnebuurt, 1e partiële herziening".
Gelet op het belang dat wordt gediend met een zo vlot mogelijke afwikkeling van het geschil, bestaat geen aanleiding te bepalen dat het college geen nieuw besluit op de aanvraag hoeft te nemen, totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Daartoe wordt overwogen dat dat te nemen besluit met toepassing van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht mede kan worden beoordeeld in het kader van de ingestelde hoger beroepen.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. van Roessel, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Van Roessel
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 februari 2011