201008086/1/M1.
Datum uitspraak: 9 februari 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], gevestigd te Breda,
de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, thans: de minister van Infrastructuur en Milieu,
verweerder.
Bij besluit van 3 juni 2010 heeft de minister de aanvraag van [appellante] om subsidie voor de inbouw van een roetfilter in een shredder van het merk HAAS type HDWV 700/2000 D afgewezen.
Bij besluit van 20 juli 2010, verzonden op diezelfde dag, heeft de minister het door [appellante] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 augustus 2010, beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 januari 2011, waar de minister, vertegenwoordigd door G. Burki, werkzaam bij Agentschap NL, is verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 1.1, onder p, van de Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen met een dieselmotor (hierna: de Subsidieregeling) wordt onder mobiel werktuig verstaan: werktuig als bedoeld in bijlage III.
Ingevolge artikel 2.16, eerste lid, van de Subsidieregeling kan subsidie worden verstrekt voor de inbouw van een ongebruikte emissieverminderende voorziening die voldoet aan artikel 2.17 in een mobiel werktuig met dieselmotor met een vermogen van 37 tot en met 560 kW, indien de motor beschikt over een typegoedkeuring overeenkomstig fase II of fase IIIA als bedoeld in richtlijn 97/68/EG.
In Bijlage III, behorend bij artikel 1.1, onderdeel p, bij het Subsidiebesluit worden de mobiele werktuigen opgesomd. Dit zijn, voor zover hier van belang, mobiele puinbreker en generator/aggregaat, voor zover niet uitsluitend gebruikt als noodvoorziening.
2.2. De minister heeft de aanvraag om subsidie afgewezen omdat een shredder niet onder één van de in Bijlage III van de Regeling genoemde mobiele werktuigen valt en daarom geen 'mobiel werktuig' is in de zin van de Subsidieregeling.
2.3. [appellante] voert aan dat de shredder waarin het roetfilter is gebouwd een verkleiningsmachine is die diverse afvalstromen verwerkt van groot naar klein formaat en dat deze machine beschouwd moet worden als een onder 16) van Bijlage III genoemde puinbreker. Volgens [appellante] kan de dieselmotor van de shredder ook worden beschouwd als een onder 21) van Bijlage III genoemde generator die het hydraulische systeem van de machine aanstuurt. Zij wijst er tot slot op dat met het inbouwen van het roetfilter in de shredder het doel van de Subsidieregeling, te weten het terugdringen van de roetuitstoot, is bereikt.
2.4. De Afdeling stelt voorop dat Bijlage III van de Regeling restrictief moet worden gelezen. De Afdeling vindt hiervoor een aanknopingspunt in de toelichting bij de Subsidieregeling, waaruit volgt dat niet alle mobiele werktuigen voor subsidie in aanmerking komen, maar uitsluitend de mobiele werktuigen die zijn opgesomd in Bijlage III, omdat het vooral deze categorieën van mobiele werktuigen zijn die in het kader van de fijnstofproblematiek stimulering behoeven voor het inbouwen van een emissieverminderende voorziening, omdat zij veelal in of rond stedelijke gebieden of in dichtbevolkte regio’s worden gebruikt.
Uit Bijlage III van de Subsidieregeling volgt dat een mobiele puinbreker bestemd is voor het breken van steen- en betonpuin tot granulaat. Ter zitting is door de minister verklaard dat hem uit, onder andere telefonische, informatie van de leverancier van de shredder van het merk HAAS type HDWV 700/2000 D is gebleken dat deze shredder bestemd is voor het breken en verkleinen van sloophout, bielzen, kabelhaspels, groenafval, wortelen, sloopafval, alle soorten humus, huis- en klein afval, papierrollen, banden, matrassen, plastic, kunststof, folie e.d. en dat deze shredder niet geschikt is voor het breken van steen- en betonpuin. Dit blijkt volgens de minister ook uit de op internet beschikbare informatie van de leverancier over dit type shredder, waarin wordt vermeld dat als extra bescherming van de breekwerktuigen van de shredder de walsen automatisch stoppen met verkleinen indien onbreekbaar materiaal (bijvoorbeeld massief metaal als een krukas of motorblok) in de machine is terecht gekomen en dat na drie keer de walsen stoppen met draaien en een optisch signaal zal aangeven dat dit stoormateriaal uit de machine moet worden verwijderd. De leverancier van de shredder heeft desgevraagd telefonisch aan de minister verklaard dat dit ook bij steen- en betonpuin het geval zal zijn.
De Afdeling ziet in hetgeen [appellante] in haar beroepschrift heeft aangevoerd geen aanleiding om aan de juistheid van deze ter zitting door de minister gegeven informatie te twijfelen en stelt op basis hiervan vast dat de shredder van het merk HAAS type HDWV 700/2000 D niet bestemd is voor het breken van steen- en betonpuin tot granulaat. Uit Bijlage III van de Subsidieregeling volgt voorts dat een generator bestemd is voor het opwekken van elektriciteit of hydrauliek. Ook dat is niet het geval bij deze shredder.
Uit het voorgaande volgt dat een shredder van het merk HAAS type HDWV 700/2000 D niet valt aan te merken als een mobiele puinbreker of als een generator in de zin van artikel 1.1, onder p, in samenhang met Bijlage III van de Subsidieregeling.
2.5. [appellante] komt op grond van het bepaalde in artikel 2.16, eerste lid, van de Subsidieregeling niet voor subsidie in aanmerking. Het betoog van [appellante] dat aannemelijk is dat het doel van de Subsidieregeling wat betreft de inbouw van een roetfilter in de shredder van het merk HAAS type HDWV 700/2000 D is bereikt, maakt dit niet anders. De minister heeft in het bestreden besluit het besluit tot afwijzing van de aanvraag om subsidie terecht gehandhaafd.
2.6. Het beroep is ongegrond.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. G.N. Roes, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, ambtenaar van staat.
w.g. Roes w.g. Plambeck
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 februari 2011