ECLI:NL:RVS:2011:BP6331

Raad van State

Datum uitspraak
25 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201011097/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
  • M. Vlasblom
  • J.H. van Kreveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergunningverlening voor uitbreiding agrarisch bedrijf en kostenvergoeding bezwaar

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 24 februari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vergunningverlening voor de uitbreiding van een agrarisch bedrijf. Het college van gedeputeerde staten van Gelderland had op 30 maart 2010 een vergunning verleend aan de vergunninghouder voor deze uitbreiding, conform artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998. Echter, na bezwaar van de Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A. (MOB) heeft het college op 8 oktober 2010 het eerdere besluit herroepen en het verzoek om kostenvergoeding afgewezen.

MOB stelde dat het college ten onrechte geen kostenvergoeding had toegekend, aangezien haar bezwaar had geleid tot het herroepen van het besluit. De Afdeling overwoog dat volgens artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kosten alleen vergoed kunnen worden als het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Het college had het besluit herroepen op basis van de inwerkingtreding van de Crisis- en herstelwet, waardoor het interimtoetsingskader niet meer toepasbaar was. Dit werd niet aangemerkt als een onrechtmatigheid van het bestuursorgaan.

De Afdeling concludeerde dat het beroep van MOB kennelijk ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, waarbij de voorzitter en de leden van de Afdeling aanwezig waren, evenals de ambtenaar van staat. Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

201011097/2/R2.
Datum uitspraak: 24 februari 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen:
de onderlinge waarborgmaatschappij Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A. (hierna: MOB), gevestigd te Nijmegen,
appellante,
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 30 maart 2010 heeft het college aan [vergunninghouder] een vergunning als bedoeld in artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 verleend voor het uitbreiden van een agrarisch bedrijf aan de [locatie] te [plaats].
Bij besluit van 8 oktober 2010 heeft het college het door MOB hiertegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard, het besluit van 30 maart 2010 herroepen en het verzoek om vergoeding van de in bezwaar gemaakte kosten afgewezen.
Tegen dit besluit heeft MOB bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 november 2010, beroep ingesteld.
2. Overwegingen
2.1. MOB voert aan dat het college ten onrechte geen kostenvergoeding aan haar heeft toegekend, terwijl haar bezwaar heeft geleid tot het herroepen van het besluit van 30 maart 2010.
2.2. Ingevolge artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) worden de kosten die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.
2.3. Ten aanzien van het betoog van MOB dat haar bezwaar heeft geleid tot het herroepen van het besluit van 30 maart 2010 overweegt de Afdeling dat het college bij het besluit op bezwaar gehouden was te toetsen aan het op dat moment geldende recht. In het besluit op bezwaar heeft het college zich op het standpunt gesteld dat het primaire besluit wordt herroepen, omdat het college door de inwerkingtreding van de Crisis- en herstelwet op 31 maart 2010 het interimtoetsingskader Ammoniak en Natura 2000 niet meer kan toepassen. Het besluit van 30 maart 2010 is dus herroepen op grond van wijziging van de toepasselijke wettelijke voorschriften. Omdat herroeping op die grond niet valt aan te merken als herroeping wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid, wordt niet voldaan aan de vereisten van artikel 7:15, tweede lid, van de Awb. De Afdeling ziet in hetgeen MOB heeft aangevoerd dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat het college het verzoek om vergoeding van de in bezwaar gemaakte kosten ten onrechte heeft afgewezen.
2.4. Het beroep is kennelijk ongegrond.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, voorzitter, en mr. M. Vlasblom en mr. J.H. van Kreveld, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.B. Smit-Colenbrander, ambtenaar van staat.
w.g. Van Buuren w.g. Smit-Colenbrander
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 februari 2011
Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht).
- Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan.
- In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd.
- Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet.
432-683.