ECLI:NL:RVS:2011:BP6341

Raad van State

Datum uitspraak
2 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201005520/1/M2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurlijke handhaving en geluidsoverlast bij café in Bilthoven

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van de Bilt op 19 juli 2010 het bezwaar van [appellant] tegen een eerder besluit van 23 april 2009 ongegrond verklaard. Dit eerdere besluit betrof een verzoek van [appellant] om bestuurlijke handhavingmiddelen in te zetten tegen geluidsoverlast van bezoekers van een café aan de [locatie] te Bilthoven. [Appellant] heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing, waarbij hij zijn gronden heeft aangevuld in een brief van 23 juli 2010. Het college heeft gereageerd met een verweerschrift. De zaak is vervolgens door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer, die de zaak op 28 januari 2011 ter zitting heeft behandeld.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het verzoek om handhaving betrekking had op geluidsoverlast van het terras van het café. [Appellant] betoogde dat het college had nagelaten te onderzoeken of de geluidbelasting op de gevel van zijn woning de in het Activiteitenbesluit opgenomen geluidnormen overschreed. Het college verdedigde de stelling dat de geldende geluidnormen niet werden overschreden en dat er geen aanleiding was voor bestuurlijke handhaving.

De Afdeling oordeelde dat het college bij de voorbereiding van het bestreden besluit geen akoestisch onderzoek had verricht naar de geluidbelasting van het terras. De Afdeling concludeerde dat het college zijn stelling dat er geen overtreding was, niet had onderbouwd met concrete gegevens of een akoestisch onderzoek. Hierdoor was het bestreden besluit in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat het onzorgvuldig was voorbereid. Het beroep van [appellant] werd gegrond verklaard, het besluit van het college werd vernietigd en het college werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [appellant].

Uitspraak

201005520/1/M2
Datum uitspraak: 2 maart 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Bilthoven, gemeente De Bilt,
en
het college van burgemeester en wethouders van de Bilt,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 19 juli 2010 heeft het college het door [appellant] gemaakte bezwaar tegen het besluit van 23 april 2009, waarbij het college een verzoek van [appellant] om toepassing van bestuurlijke handhavingmiddelen met betrekking tot [café] aan de [locatie] te Bilthoven heeft afgewezen, opnieuw ongegrond verklaard.
[appellant] heeft hiertegen beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 23 juli 2010.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 januari 2011, waar het college, vertegenwoordigd door C.L. Visscher, werkzaam bij de gemeente, en R.J. van der Sluiszen, werkzaam bij de Milieudienst Zuidoost Utrecht, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Bij besluit op bezwaar van 25 augustus 2009, met kenmerk VT/09/8403, 09/9606, heeft het college het besluit van 23 april 2009 in stand gelaten.
Bij uitspraak van 24 maart 2010, in zaak nr.
200905524/1/M2, heeft de Afdeling, voor zover thans van belang, het daartegen door [appellant] ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 25 augustus 2009 vernietigd.
2.2. Het verzoek om handhaving heeft betrekking op geluidsoverlast van bezoekers afkomstig van het terras aan de achterzijde van het café.
2.3. [appellant] betoogt dat het college ten onrechte heeft nagelaten te onderzoeken of de geluidbelasting op de gevel van zijn woning leidt tot een overschrijding van de in artikel 2.17 van het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit) opgenomen geluidnormen.
2.4. Het college stelt zich op het standpunt dat de geldende geluidnormen niet worden overschreden, zodat terecht niet tot het treffen van bestuurlijke handhavingsmaatregelen is overgegaan.
2.5. In artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit zijn geluidnormen opgenomen voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau en het maximaal geluidsniveau, veroorzaakt door het in werking zijn van de inrichting.
Ingevolge artikel 2.18, eerste lid, aanhef en onder a, van het Activiteitenbesluit blijft bij het bepalen van de geluidniveaus, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20, buiten beschouwing het stemgeluid van personen op een onverwarmd en onoverdekt terrein, dat onderdeel is van de inrichting, tenzij dit terrein kan worden aangemerkt als een binnenterrein.
2.6. Het terras aan de achterzijde van het café is niet aan de straat of een andere openbare ruimte gelegen. Het aangrenzende terrein omvat een particulier parkeerterrein en een aantal tuinen en is grotendeels omsloten door bebouwing. Zoals de Afdeling heeft overwogen in haar uitspraak van 24 maart 2010 moet het terras worden aangemerkt als een binnenterrein in de zin van artikel 2.18 van het Activiteitenbesluit, zodat het stemgeluid van het terras moet worden meegenomen bij de toetsing aan de geluidsnormen van artikel 2.17.
Het college heeft bij de voorbereiding van het bestreden besluit geen akoestisch onderzoek verricht naar de geluidbelasting vanwege het stemgeluid afkomstig van het terras behorende bij de inrichting. Het college heeft zich gebaseerd op de inschatting van de Milieudienst Zuidoost - Utrecht dat de heersende geluidbelasting op de gevel van de woning van [appellant] niet zal leiden tot een overschrijding van de geldende geluidnormen. Nu het college zijn stellingname dat geen sprake is van een overtreding niet met een akoestisch onderzoek heeft onderbouwd en evenmin met concrete gegevens aannemelijk heeft gemaakt dat zij in dat geval zonder dit onderzoek tot het bestreden besluit heeft kunnen komen, is het bestreden besluit in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht onzorgvuldig voorbereid.
2.7. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht te worden vernietigd.
2.8. Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de Bilt van 19 juli 2010, kenmerk 13298 17354;
III. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de Bilt tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 437,00 (zegge: vierhonderdzevenendertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Drouen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 maart 2011
375-691.