ECLI:NL:RVS:2011:BP7129

Raad van State

Datum uitspraak
9 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201007470/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • W. Konijnenbelt
  • D.A.B. Montagne
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning voor luchtbehandelingsinstallatie op dak van pand in Stadskanaal

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen, die op 8 juli 2010 hun beroep ongegrond verklaarde. Het college van burgemeester en wethouders van Stadskanaal had op 12 maart 2009 een reguliere bouwvergunning verleend aan Rodamco Nederland Winkels BV voor het legaliseren van een luchtbehandelingsinstallatie op het dak van een pand aan de Oude Markt 1 te Stadskanaal. Appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, maar het college verklaarde hun bezwaar op 11 januari 2010 ongegrond. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarop appellanten hoger beroep instelden.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 15 februari 2011 behandeld. Tijdens de zitting is het college vertegenwoordigd door S.M.H. Kerckhoffs en Rodamco door mr. G.E. Creijghton-Sluijk. Appellanten betogen dat de rechtbank heeft miskend dat de aanzienlijke schaalvergroting van de installatie, de toename van geluidsoverlast en de waardedaling van hun woning aanleiding hadden moeten zijn voor het college om de bouwvergunning te weigeren of compensatie te bieden. De Afdeling overweegt echter dat deze gronden voor het eerst in hoger beroep zijn aangevoerd en dat zij niet eerder naar voren zijn gebracht. Dit betekent dat deze argumenten buiten beschouwing moeten worden gelaten bij de beoordeling van het hoger beroep.

De Afdeling concludeert dat het college enkel moet beoordelen of er weigeringsgronden zijn volgens artikel 44 van de Woningwet. Aangezien de door appellanten aangevoerde bezwaren geen betrekking hebben op de weigeringsgronden, kon het college de vergunning niet weigeren. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het hoger beroep ongegrond is. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201007470/1/H1.
Datum uitspraak: 9 maart 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant A] en [appellante B], wonend te [woonplaats],
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 8 juli 2010 in zaken nrs. 10/138 en 10/158 in het geding tussen:
appellanten
en
het college van burgemeester en wethouders van Stadskanaal.
1. Procesverloop
Bij besluit van 12 maart 2009 heeft het college aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Rodamco Nederland Winkels BV (hierna: Rodamco) reguliere bouwvergunning verleend voor het legaliseren van een luchtbehandelingsinstallatie op het dak van het pand op het perceel Oude Markt 1 te Stadskanaal (hierna: het perceel).
Bij besluit van 11 januari 2010 heeft het college het door [appellanten] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 8 juli 2010, verzonden op 12 juli 2010, heeft de rechtbank het door [appellanten] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 augustus 2010, hoger beroep ingesteld.
Rodamco heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellanten] hebben een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 februari 2011, waar het college, vertegenwoordigd door S.M.H. Kerckhoffs, werkzaam bij de gemeente, is verschenen. Tevens is daar Rodamco, vertegenwoordigd door mr. G.E. Creijghton-Sluijk, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het bouwplan voorziet in de vervanging van de bestaande, gasgestookte en verouderde luchtbehandelingsintstallatie door een elektrisch gevoede installatie.
2.2. Ingevolge artikel 44, eerste lid, van de Woningwet, zoals deze luidde ten tijde van belang, moet de reguliere bouwvergunning worden geweigerd, indien:
(…)
(…)
c. het bouwen in strijd is met een bestemmingsplan of met de eisen die krachtens zodanig plan zijn gesteld;
d. het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk of de standplaats, waarop de aanvraag betrekking heeft, in strijd is met de redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, onderdeel a.
2.3. [appellanten] betogen dat de rechtbank heeft miskend dat niet alleen de aanzienlijke schaalvergroting van de installatie op zichzelf, maar ook de aanzienlijke toename van de geluidsoverlast en de waardedaling van hun woning die deze vergroting met zich brengt, voor het college aanleiding had behoren te zijn de gevraagde bouwvergunning te weigeren of hun technische dan wel financiële compensatie te bieden.
2.3.1. Voor zover [appellanten] hiermee beogen te stellen dat het bouwplan niet voldoet aan het bestemmingsplan dan wel in strijd is met redelijke eisen van welstand, overweegt de Afdeling dat zij deze gronden voor het eerst in hoger beroep hebben aangevoerd. Nu gesteld noch gebleken is dat zij deze niet eerder naar voren hebben kunnen brengen, dient het aldus aangevoerde ter bescherming van de goede procesorde bij de beoordeling van het hoger beroep buiten beschouwing te worden gelaten.
2.3.2. Gelet op artikel 44 van de Woningwet dient het college uitsluitend te beoordelen of zich voor de bouwvergunning een van de in dat artikel opgenomen weigeringsgronden voordoet. Als dat niet het geval is, moet de bouwvergunning worden verleend; als dat wel zo is, moet deze worden geweigerd. Hetgeen [appellanten] betogen ten aanzien van door hen ondervonden geluidhinder en de gestelde waardedaling van hun woning, heeft geen betrekking op een weigeringsgrond als vermeld in voormeld artikel. Daarom kon het college de vergunning niet weigeren vanwege die bezwaren en was het gehouden de gevraagde bouwvergunning te verlenen. De rechtbank is terecht tot dezelfde conclusie gekomen. Het betoog faalt.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. W. Konijnenbelt, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.A.B. Montagne, ambtenaar van staat.
w.g. Konijnenbelt w.g. Montagne
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 maart 2011
374-619.