ECLI:NL:RVS:2011:BP7754

Raad van State

Datum uitspraak
9 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201012166/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M.G.J. Parkins-de Vin
  • M.W. Wijers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Arnoud Voetlaan te Ankeveen

Op 16 september 2010 heeft de raad van de gemeente Wijdemeren het bestemmingsplan "Arnoud Voetlaan" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben onder meer verzoeker A en anderen op 20 december 2010 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens hebben zij op 19 december 2010 verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 15 februari 2011 ter zitting behandeld, waar verzoeker C, verzoeker B en de raad, vertegenwoordigd door F. Lieste, aanwezig waren. Tijdens de zitting zijn nadere stukken ingebracht zonder bezwaren van partijen.

De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan betreft de bouw van 24 woningen, waaronder 12 appartementen, 2 vrijstaande woningen en 10 halfvrijstaande woningen aan de Arnoud Voetlaan. Verzoekers hebben gesuggereerd dat het plan schorsing behoeft vanwege bodemverontreiniging. De raad heeft echter gesteld dat de verontreiniging zich op een locatie bevindt die niet bebouwd zal worden, en dat de bodemverontreiniging de uitvoerbaarheid van het plan niet in de weg staat.

De voorzitter heeft vastgesteld dat de raad het bestemmingsplan niet had kunnen vaststellen als de bodemverontreiniging de uitvoerbaarheid zou belemmeren. De voorzitter heeft geen aanleiding gezien om aan te nemen dat het plan niet uitvoerbaar zal zijn, gezien de locatie van de verontreiniging en de geplande ophoging van de grond. Verzoekers hebben ook aangevoerd dat het plan niet voldoet aan de regionale woonvisie, maar de voorzitter heeft dit niet als reden voor schorsing gezien. Ook de verkeersveiligheid is aan de orde gekomen, maar de voorzitter heeft geen ernstige gevolgen voor de verkeersveiligheid vastgesteld.

Uiteindelijk heeft de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De beslissing is openbaar gemaakt op 9 maart 2011.

Uitspraak

201012166/2/R1.
Datum uitspraak: 9 maart 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker A] en [verzoeker B] en anderen, wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Wijdemeren,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 september 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Arnoud Voetlaan" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker A] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 december 2010, beroep ingesteld.
Bij brief van 19 december 2010 hebben [verzoeker A] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 februari 2011, waar [verzoeker C] en [verzoeker B] en de raad, vertegenwoordigd door F. Lieste, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Buiten bezwaren van partijen zijn nadere stukken in het geding gebracht.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan ziet op de bouw van 24 woningen, namelijk 12 appartementen, 2 vrijstaande woningen en 10 halfvrijstaande woningen aan de Arnoud Voetlaan te Ankeveen.
2.3. [verzoeker A] en anderen hebben verzocht om schorsing van het plan ter voorkoming van onomkeerbare gevolgen en om de al uitgevoerde werkzaamheden ongedaan te maken.
2.4. [verzoeker A] en anderen hebben naar voren gebracht dat onvoldoende rekening is gehouden met de geconstateerde bodemverontreiniging in de gronden waarop het plan is voorzien.
2.4.1. De raad stelt zich op het standpunt dat uit nader bodemonderzoek is gebleken dat uitsluitend de interventiewaarde van zink wordt overschreden op een locatie die niet wordt bebouwd, zodat de bodemverontreiniging niet in de weg staat aan de uitvoerbaarheid van het plan.
2.4.2. In het verkennend bodemonderzoek van Geofox-Lexmond van 7 februari 2008 is, voor zover thans van belang, gesteld dat de bodem in deellocatie III ter plaatse van boring 50 sterk verontreinigd is met zink en wordt aanbevolen om nader onderzoek uit te voeren. In de toelichting op het bestemmingsplan heeft de raad aangegeven dat geen nader onderzoek hoeft te worden verricht omdat ter plaatse van boring 50 niet zal worden gebouwd, waardoor de verwachting is dat de grond niet zal worden geroerd. Deze passage is gebaseerd op een nadere notitie van G.C.S. Koster van 27 maart 2008, die door de raad is ingezonden en waarop [verzoeker A] en anderen schriftelijk een reactie hebben ingediend.
2.4.3. De voorzitter stelt voorop dat de vaststelling van de aanwezigheid van verontreinigingen in de bodem, de noodzaak van sanering van verontreinigde locaties en de wijze waarop deze saneringen moeten worden uitgevoerd, zijn geregeld in afzonderlijke wetgeving met eigen procedures, die thans niet ter beoordeling staan. Dat doet er niet aan af dat de raad het bestemmingsplan met de daarin opgenomen bestemmingen niet had kunnen vaststellen indien en voor zover de raad op voorhand in redelijkheid had moeten inzien dat de aanwezige bodemverontreiniging aan de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan in de weg staat.
Voor een zodanig oordeel ziet voorzitter thans op voorhand geen aanleiding. De voorzitter neemt in dat kader in aanmerking dat blijkens het voorgaande alleen bij boring 50 een interventiewaarde overschrijding van zink is geconstateerd en dat volgens de raad op die locatie niet gebouwd zal worden. Voor zover [verzoeker A] en anderen stellen dat niet duidelijk is waar boring 50 is gelegen, stelt de voorzitter vast dat op de situatietekening bij het rapport van 7 februari 2008 boringnummers staan vermeld. Gelet op deze tekening en de verbeelding, gaat de voorzitter ervan uit dat ter plaatse van boring 50 geen bouwblok is voorzien. Verder neemt de voorzitter in aanmerking dat in de toelichting is aangegeven dat de verontreiniging zich op 0,7 meter bevindt en de grond met 0,3 meter zal worden opgehoogd, zodat ook het aanleggen van een terras of andere tuinelementen zoals door [verzoeker A] en anderen naar voren gebracht, niet met zich hoeft te brengen dat de grond zal worden geroerd. Ook in hetgeen [verzoeker A] en anderen overigens in hun reactie naar voren hebben gebracht, ziet de voorzitter op voorhand onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat het plan uiteindelijk niet uitvoerbaar zal zijn.
2.5. Voorts brengen [verzoeker A] en anderen naar voren dat het plan niet in overeenstemming is met de "Regionale Woonvisie van de 9 gemeenten uit het Gewest Gooi- en Vechtstreek 2007-2020" van januari 2008, omdat niet wordt voldaan aan de daarin ten aanzien van de woningvoorraad opgenomen vuistregel voor de verdeling van de totale voorraad van 1/3 sociaal c.q betaalbaar, 1/3 middelduur en 1/3 duur.
2.5.1. De voorzitter ziet hierin geen aanleiding voor schorsing van het plan, reeds omdat het hier een vuistregel betreft die ziet op de totale voorraad. Voorts is door de raad ter zitting toegelicht dat met de te realiseren appartementen in ieder geval zal kunnen worden voorzien in een aantal woningen in de categorieën betaalbaar en middelduur.
2.6. [verzoeker A] en anderen hebben verder aangevoerd dat de verkeersveiligheid door het plan in het geding zal komen, omdat sprake is van een versmalling op de T-splitsing A. Voetlaan/Stichts End, waardoor deze nu al onoverzichtelijk en gevaarlijk is.
2.6.1. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat na realisering van het plan aan de A. Voetlaan in totaal 37 woningen zullen staan, die, uitgaande van 5 autobewegingen per dag, in totaal voor 185 autobewegingen per dag zullen zorgen. Volgens de raad zullen geen verkeersgevaarlijke situaties ontstaan, omdat de A. Voetlaan als uitrit op het Stichts End is voorzien.
2.6.2. Gelet op de relatief beperkte verkeersgeneratie per dag door het plan en de bestaande ontsluiting als uitrit, ziet de voorzitter op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat het plan ernstige gevolgen voor de verkeersveiligheid met zich zal brengen. Daarbij neemt hij tevens in aanmerking dat in de stukken is vermeld en ter zitting door de raad is toegelicht dat indien nodig verkeersmaatregelen zullen worden getroffen.
2.7. Ook in hetgeen [verzoeker A] en anderen overigens hebben aangevoerd wordt geen aanleiding gezien voor schorsing van het plan.
2.8. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Wijers, ambtenaar van staat.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Wijers
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 maart 2011
444.