ECLI:NL:RVS:2011:BP7765

Raad van State

Datum uitspraak
16 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201008225/1/M1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroepen inzake handhavingsverzoek Lidl

In deze zaak heeft de Raad van State op 16 maart 2011 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van de beroepen van Lidl Nederland GmbH en [appellant sub 2] tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Sneek, thans Súdwest Fryslân. Het college had op 31 augustus 2004 het verzoek van [appellant sub 2] om toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen met betrekking tot het supermarktfiliaal van Lidl aan het Sint Antoniusplein 33 te Sneek afgewezen. Na een bezwaarprocedure heeft het college op 29 juni 2010 het bezwaar van [appellant sub 2] gegrond verklaard en het handhavingsverzoek ingewilligd, waarbij een last onder dwangsom aan Lidl werd opgelegd wegens overtreding van milieuregels.

Tegen dit besluit hebben zowel Lidl als [appellant sub 2] beroep ingesteld bij de Raad van State. Tijdens de zitting op 4 maart 2011 is gebleken dat de bedrijfsactiviteiten van Lidl aan het Sint Antoniusplein 33 per 2 maart 2011 zijn beëindigd en naar een nieuwe locatie zijn verplaatst. Hierdoor was de overtreding beëindigd voordat de in het bestreden besluit gestelde begunstigingstermijn was verlopen, en hebben beide partijen geen belang meer bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit.

De Raad van State heeft geconcludeerd dat de beroepen van Lidl en [appellant sub 2] niet-ontvankelijk zijn, omdat er geen schade of belang meer is bij de beoordeling van het bestreden besluit. De uitspraak benadrukt het belang van het bestaan van een belang bij het instellen van beroep in bestuursrechtelijke procedures. De beslissing werd uitgesproken in naam der Koningin, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201008225/1/M1.
Datum uitspraak: 16 maart 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar Duits recht Lidl Nederland GmbH, gevestigd te Huizen,
2. [appellant sub 2], wonend te Sneek,
appellanten,
en
het college van burgemeester en wethouders van Sneek, thans:
het college van burgemeester en wethouders van Súdwest Fryslân,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 31 augustus 2004 heeft het college het verzoek van [appellant sub 2] om toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen met betrekking tot het supermarktfiliaal van Lidl aan het Sint Antoniusplein 33 te Sneek, afgewezen.
Bij besluit van 29 juni 2010, verzonden op 13 juli 2010, heeft het college opnieuw op het door [appellant sub 2] gemaakte bezwaar beslist, het bezwaar gegrond verklaard en het handhavingsverzoek alsnog ingewilligd. Het college heeft tegelijkertijd een last onder dwangsom opgelegd aan Lidl wegens overtreding van artikel 2.17, eerste lid, van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer.
Tegen dit besluit hebben Lidl bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 augustus 2010, en [appellant sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 augustus 2010, beroep ingesteld. Lidl heeft haar beroep aangevuld bij brief van 20 september 2010. [appellant sub 2] heeft zijn beroep aangevuld bij brief van 21 september 2010.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het college heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 maart 2011, waar [appellant sub 2], vertegenwoordigd door mr. K.A. Faber, advocaat te Heerenveen, en het college, vertegenwoordigd door F. Nijp, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het college heeft ter zitting betoogd dat [appellant sub 2] en Lidl geen belang meer hebben bij de beoordeling van het bestreden besluit.
2.1.1. Ter zitting is gebleken dat de bedrijfsactiviteiten aan het Sint Antoniusplein 33 zijn beëindigd, omdat de bedrijfsactiviteiten per 2 maart 2011 zijn verplaatst naar een nieuwe locatie. Derhalve is de overtreding beëindigd voordat de in het bestreden besluit gestelde begunstigingstermijn is verlopen en zijn er geen dwangsommen verbeurd. Gelet hierop en gelet op het feit dat Lidl niet heeft gesteld schade te hebben geleden als gevolg van het bestreden besluit, heeft Lidl geen belang meer bij een beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
2.1.2. Het beroep van [appellant sub 2] betreft uitsluitend de in het bestreden besluit gestelde begunstigingstermijn. Nu de bedrijfsactiviteiten aan het Sint Antoniusplein 33 zijn beëindigd en niet zullen worden hervat op deze locatie en [appellant sub 2] voorts niet heeft gesteld schade te hebben geleden als gevolg van het bestreden besluit, heeft ook [appellant sub 2] geen belang meer bij een beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
2.2. De beroepen zijn niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. Teuben, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Teuben
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 maart 2011
483-688.