201006995/1/R1.
Datum uitspraak: 16 maart 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Warffum, gemeente Eemsmond,
de raad van de gemeente Eemsmond,
verweerder.
Bij besluit van 20 mei 2010 heeft de raad het bestemmingsplan
"Warffum-Centrum" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 augustus 2010, beroep ingesteld. [appellant] heeft zijn beroep aangevuld bij brief van 7 september 2010.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 januari 2011, waar [appellant], in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door mr. P.M.J. de Goede, advocaat te Groningen, zijn verschenen.
2.1. Met het plan wordt beoogd het voorgaande bestemmingsplan te actualiseren en aan de verplichting te voldoen om voor het beschermd dorpsgezicht Warffum een passende planologische regeling vast te stellen. Het plan is overwegend conserverend van aard.
2.2. [appellant] betoogt dat de raad ten onrechte het plan gewijzigd heeft vastgesteld. Volgens [appellant] heeft de raad hem een inspraakmogelijkheid ontnomen.
2.2.1. De raad kan bij de vaststelling van het plan daarin wijzigingen aanbrengen ten opzichte van het ontwerp. Slechts indien de afwijkingen van het ontwerp naar aard en omvang zodanig groot zijn dat een wezenlijk ander plan is vastgesteld, dient de wettelijke procedure opnieuw te worden doorlopen. Vaststaat dat de raad in dit geval het plan heeft vastgesteld met een wijziging. Deze afwijking van het ontwerp is naar aard en omvang niet zo groot dat geoordeeld moet worden dat een wezenlijk ander plan voorligt. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de wijziging enkel het perceel aan de Schoolstraat 5 betreft waarbij de bestemming "Detailhandel" is gewijzigd in de bestemming "Wonen".
2.3. [appellant] betoogt dat hij ten onrechte niet persoonlijk op de hoogte is gebracht van de wijziging die bij de vaststelling van het plan is aangebracht ten opzichte van het ontwerp.
2.3.1. De beroepsgrond heeft betrekking op een mogelijke onregelmatigheid van na de datum van het bestreden besluit en kan reeds om die reden de rechtmatigheid van het besluit niet aantasten. Deze mogelijke onregelmatigheid kan geen grond vormen voor de vernietiging van het bestreden besluit. Ten overvloede overweegt de Afdeling dat nu [appellant] geen zienswijze tegen het ontwerpplan heeft ingediend in de Wet op de ruimtelijke ordening noch in enig ander wettelijk voorschrift een bepaling valt aan te wijzen op grond waarvan het gemeentebestuur in een geval als hier aan de orde verplicht is [appellant] persoonlijk in kennis te stellen van de wijziging die bij de vaststelling van het plan ter zake van het perceel aan de Schoolstraat 5 ten opzichte van het ontwerp van het bestemmingsplan is aangebracht.
2.4. [appellant] betoogt dat de wijziging van de bestemming van de gronden aan de Schoolstraat 5 in "Wonen" op zichzelf geen problemen met zich brengt, maar dat de eventuele sloop het huidige historische straatbeeld zal aantasten. Volgens [appellant] zal het pand vervangen worden door nieuwbouw.
2.4.1. De raad stelt zich op het standpunt dat het besluit om de functie te wijzigen los staat van het slopen van het pand.
Voorts heeft de raad ter zitting te kennen gegeven dat, gelet op de regeling in de artikelen 15 en 19 van de planregels, voldoende is gewaarborgd dat eventuele nieuwbouw zoveel mogelijk aansluit bij de bestaande bebouwing.
2.4.2. Het centrum van Warffum, waaronder de gronden aan de Schoolstraat 5, is in 1991 als beschermd dorpsgezicht aangewezen (hierna: het aanwijzingsbesluit).
2.4.3. In het ontwerpbestemmingsplan is aan de gronden aan de Schoolstraat 5 de bestemming "Detailhandel" toegekend. Bij de vaststelling van het plan is dit gewijzigd in de bestemming "Wonen". Voorts is aan de gronden aan de Schoolstraat 5 de dubbelbestemming "Waarde - Beschermd dorpsgezicht" toegekend.
Ingevolge artikel 15.1 van de planregels zijn de gronden met de bestemming "Wonen" onder meer bestemd voor wonen.
Ingevolge artikel 15.2, aanhef en onder a, voor zover hier van belang, gelden voor het bouwen van hoofdgebouwen ten behoeve van wonen de volgende regels:
5. de goothoogte bedraagt niet meer dan de goothoogte van het bestaande gebouw;
6. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan de bouwhoogte van het bestaande gebouw;
7. de dakhelling bedraagt ten minste de dakhelling van het bestaande gebouw; de dakvorm is gelijk aan de dakvorm van het bestaande gebouw.
Ingevolge artikel 19.1 zijn de gronden met de bestemming "Waarde - Beschermd dorpsgezicht", behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en zo mogelijk herstel van de ruimtelijke structuur en de cultuurhistorische waarden.
Het aanwijzingsbesluit alsmede de toelichting daarop zijn bij de planregels gevoegd.
2.4.4. Ingevolge artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo), voor zover hier van belang, is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
h. het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht.
Ingevolge artikel 2.16 van de Wabo kan, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g of h, de omgevingsvergunning worden geweigerd indien naar het oordeel van het bevoegd gezag niet aannemelijk is dat op de plaats van het te slopen bouwwerk een ander bouwwerk kan of zal worden gebouwd.
2.4.5. Tussen partijen is niet in geschil dat het gebruik voor woondoeleinden van het perceel aanvaardbaar is. Voor zover [appellant] betoogt dat het historische straatbeeld door de mogelijke sloop van het pand zal worden aangetast overweegt de Afdeling dat uitsluitend het plan ter toets voorligt. Het plan ziet niet op de sloop van het pand op het perceel aan de Schoolstraat 5. Daartoe zal een omgevingsvergunning voor slopen moeten worden verleend. Belanghebbenden kunnen daartegen alsdan rechtsmiddelen aanwenden. De raad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat artikel 15 en artikel 19.1 van de planregels bezien in samenhang met artikel 2.1, aanhef en onder h, en artikel 2.16 van de Wabo voldoende waarborg bieden voor het behoud van het historische straatbeeld.
2.5. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plandeel met de bestemming "Wonen" voor zover dit ziet op het perceel aan de Schoolstraat 5 strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, voorzitter, en mr. J.G.C. Wiebenga en mr. M.W.L. Simons-Vinckx, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.H. Nienhuis, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Nienhuis
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 maart 2011