ECLI:NL:RVS:2011:BP8744

Raad van State

Datum uitspraak
23 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201007686/1/H3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Vlasblom
  • M.M. van der Smissen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergunningverlening voor samenvoegen van woningen in Heemstede

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin het beroep van de appellant ongegrond werd verklaard. Het college van burgemeester en wethouders van Heemstede had op 24 maart 2009 vergunning verleend aan Elan Wonen om 34 woningen in de Provinciënwijk te Heemstede samen te voegen tot 17 eengezinswoningen. De appellant, die eerder in de woning aan de [locatie a] woonde, maakte bezwaar tegen deze vergunning, maar het college verklaarde zijn bezwaar op 14 september 2009 niet-ontvankelijk. De rechtbank bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 28 juni 2010.

De appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.J. Schenkman. Tijdens de zitting op 16 februari 2011 werd duidelijk dat de appellant inmiddels naar een andere woning aan de [locatie b] was verhuisd, en dat de woning aan de [locatie a] inmiddels was samengevoegd en verhuurd aan andere bewoners. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State moest zich vervolgens de vraag stellen of de appellant nog belang had bij een uitspraak op zijn hoger beroep, gezien het feit dat hij geen aanspraak meer kon maken op zijn voormalige woning.

De Afdeling concludeerde dat de appellant geen belang had bij de uitspraak, omdat hij niet kon aantonen dat hij schade had geleden door de vergunningverlening. Bovendien was zijn nieuwe woning vergelijkbaar met zijn voormalige woning. Daarom werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 23 maart 2011.

Uitspraak

201007686/1/H3.
Datum uitspraak: 23 maart 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Heemstede,
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 28 juni 2010 in zaak
nr. 09-5277 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Heemstede.
1. Procesverloop
Bij besluit van 24 maart 2009 heeft het college aan Elan Wonen vergunning verleend om 34 woningen in de Provinciënwijk te Heemstede samen te voegen tot 17 eengezinswoningen.
Bij besluit van 14 september 2009 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 28 juni 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 augustus 2010, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 17 september 2010.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 februari 2011, waar [appellant], bijgestaan door mr. R.J. Schenkman, advocaat te Amsterdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. A.E. Hopman, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het college heeft Elan Wonen op 24 maart 2009 vergunning verleend voor onder meer het samenvoegen van de voormalige huurwoning van [appellant] aan de [locatie a] met een andere woning. Niet in geschil is dat [appellant] vier maanden voordat die vergunning is verleend naar een andere woning aan de [locatie b] is verhuisd, waar hij ook nu nog woont. Ter zitting heeft het college bevestigd dat de woning aan de [locatie a] inmiddels is samengevoegd met een andere woning en in de vrije sector aan andere bewoners is verhuurd.
2.2. De Afdeling ziet zich ambtshalve gesteld voor de vraag of [appellant] belang heeft bij een uitspraak op zijn hoger beroep.
[appellant] kan met deze procedure niet bereiken dat zijn voormalige woning aan de [locatie a] weer aan hem wordt verhuurd. De voor het eerst in hoger beroep gestelde schade heeft [appellant] niet aannemelijk gemaakt. De Afdeling neemt daarbij in aanmerking dat, zoals ter zitting is gebleken, de nieuwe huurwoning van [appellant] aan de [locatie b] naar zijn aard en situering in de wijk vergelijkbaar is met diens voormalige huurwoning. Gelet hierop is de Afdeling van oordeel dat [appellant] geen belang heeft bij een uitspraak op zijn hoger beroep.
2.3. Het vorenstaande leidt ertoe dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Smissen, ambtenaar van staat.
w.g. Vlasblom w.g. Van der Smissen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 maart 2011
419-671.