ECLI:NL:RVS:2011:BP9564

Raad van State

Datum uitspraak
30 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201003015/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • P.J.A.M. Broekman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwijzing van het gebied Schoorlse Duinen als speciale beschermingszone onder de Habitatrichtlijn

In deze zaak gaat het om de aanwijzing van het gebied Schoorlse Duinen als speciale beschermingszone op basis van de Habitatrichtlijn. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft op 23 december 2009 het besluit genomen om dit gebied aan te wijzen, wat heeft geleid tot beroepen van zowel [appellante sub 1] als het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen. Beide appellanten betogen dat de begrenzing van het Natura 2000-gebied onjuist is vastgesteld, waarbij [appellante sub 1] stelt dat bestaande bebouwing ten onrechte is opgenomen en dat er onvoldoende rekening is gehouden met economische belangen en nadeelcompensatie. Het college van burgemeester en wethouders is van mening dat een groot deel van het strand onterecht is opgenomen in het Natura 2000-gebied.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 2 maart 2011 behandeld. De Afdeling overweegt dat de minister bij de aanwijzing van een gebied als speciale beschermingszone uitsluitend ecologische belangen mag meewegen, en dat economische, sociale of culturele belangen niet in de beoordeling mogen worden betrokken. De Afdeling concludeert dat de minister terecht geen rekening heeft gehouden met de economische belangen van de appellanten. De Afdeling stelt vast dat de begrenzing van het Natura 2000-gebied, zoals vastgesteld in het aanwijzingsbesluit, niet in strijd is met het recht en dat de beroepen van de appellanten ongegrond zijn.

De beslissing van de Afdeling is dat de beroepen ongegrond worden verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 30 maart 2011.

Uitspraak

201003015/1/R2.
Datum uitspraak: 30 maart 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellante sub 1], gevestigd te [plaats], gemeente Bergen,
2. het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen,
appellanten,
en
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (thans: de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie),
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 23 december 2009, kenmerk PDN/2009-086, heeft de minister het gebied Schoorlse Duinen aangewezen als speciale beschermingszone in de zin van artikel 4, vierde lid, van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG L 206; hierna: de Habitatrichtlijn).
Tegen dit besluit hebben [appellante sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 maart 2010, en het college van burgemeester en wethouders bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 april 2010, beroep ingesteld. [appellante sub 1] heeft haar beroep aangevuld bij brief van 26 april 2010.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 maart 2011, waar [appellante sub 1], vertegenwoordigd door [gemachtigden], bijgestaan door mr. L.T. van Eijk van Heslinga, advocaat te Alkmaar, het college van burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door ing. P.A. Korstanje, werkzaam bij de gemeente, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. G.W.P.A. van Schijndel en E.R. Osieck, beiden werkzaam bij het ministerie van Economische Zaken Landbouw en Innovatie, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 10a, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998, voor zover hier van belang, wijst de minister gebieden aan ter uitvoering van de Habitatrichtlijn. Ingevolge het tweede lid van dit artikel bevat een besluit als bedoeld in het eerste lid de instandhoudingsdoelstelling voor het gebied. Tot de instandhoudingsdoelstelling behoren in ieder geval: a. (…)
b. de doelstellingen ten aanzien van de instandhouding van de natuurlijke habitats of populaties in het wild levende dier- en plantensoorten voor zover vereist ingevolge de Habitatrichtlijn. Ingevolge het vierde lid van dit artikel gaat een besluit als bedoeld in het eerste lid vergezeld van een kaart, waarop de begrenzing van het gebied nauwkeurig wordt aangegeven alsmede van een toelichting.
2.2. Het Natura 2000-gebied Schoorlse Duinen ligt in de provincie Noord-Holland en behoort tot het grondgebied van de gemeente Bergen. Het gebied beslaat een strook kalkarme (en plaatselijk kalkrijkere) duinen die ligt tussen Bergen en Hondsbossche Zeewering en een oppervlakte heeft van ongeveer 1.740 hectare.
2.3. [appellante sub 1] betoogt dat de begrenzing van het Natura 2000-gebied, zoals deze volgt uit de bij het aanwijzingsbesluit behorende kaart, onjuist is vastgesteld nu het Natura 2000-gebied mede bestaande bebouwing omvat. Daarnaast betoogt zij dat onvoldoende rekening is gehouden met haar economische belangen en dat ten onrechte niet is voorzien in nadeelcompensatie.
2.4. Het beroep van het college van burgemeester en wethouders is gericht tegen de gewijzigd vastgestelde begrenzing van het Natura 2000-gebied. Hij voert aan dat het Natura 2000-gebied ten onrechte een groot deel van het strand omvat, terwijl dit niet nodig is voor het habitattype embryonale duinen. In dit verband stelt hij dat dit habitattype voorkomt in een smalle strook van ongeveer tien tot vijftien meter direct aan de duinvoet. Daarnaast is bij de gewijzigde vaststelling van de begrenzing onvoldoende rekening gehouden met de recreatieve en economische waarde van het strand voor de gemeente Bergen, aldus het college van burgemeester en wethouders.
2.5. De minister stelt zich op het standpunt dat bij de aanwijzing van een gebied als speciale beschermingszone in de zin van artikel 4, vierde lid, van de Habitatrichtlijn, slechts rekening mag worden gehouden met ecologische belangen.
2.6. De Afdeling stelt voorop dat uit vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (thans: Europese Unie) volgt dat bij een aanwijzingsbesluit als het onderhavige uitsluitend overwegingen van ecologische aard betrokken kunnen worden bij de begrenzing van een gebied. Bij de begrenzing mag geen rekening worden gehouden met vereisten op economisch, sociaal of cultureel gebied en met regionale en lokale bijzonderheden zoals vermeld in artikel 2, derde lid, van de Habitatrichtlijn (HvJ EG 7 november 2000, C-371/98, First Corporate Shipping, punten 16 en 25, www.curia.europa.eu). Gelet hierop heeft de minister de economische belangen van [appellante sub 1] en de economische en recreatieve belangen van het college van burgemeester en wethouders terecht niet meegewogen. Voor zover [appellante sub 1] stelt dat uit de begrenzing van het Natura 2000-gebied, waarin rekening is gehouden met bestaande bebouwing, kan worden afgeleid dat economische belangen toch in de beoordeling worden meegenomen, overweegt de Afdeling dat uit de toelichting bij het aanwijzingsbesluit volgt dat daar waar bestaande bebouwing niet in het Natura 2000-gebied is opgenomen zich geen Natura 2000-waarden voordoen. Nu [appellante sub 1] niet aannemelijk heeft gemaakt dat dit onjuist is, ziet de Afdeling in hetgeen door [appellante sub 1] op dit punt is aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat andere dan ecologische belangen zijn meegewogen bij de begrenzing van het Natura 2000-gebied. Voorts is van belang dat uit de toelichting van het aanwijzingsbesluit, dat volgens artikel 2, eerste lid, van dit besluit integraal onderdeel is van het besluit, volgt dat bestaande bebouwing niet binnen de grenzen van het Natura 2000-gebied valt en dat, voor zover de kaart niet met de toelichting overeenstemt, de toelichting doorslaggevend is.
In hetgeen is aangevoerd ziet de Afdeling verder geen aanleiding voor het oordeel dat door de gewijzigde begrenzing van het Natura 2000-gebied, het gebied delen van het strand omvat waar het habitattype embryonale duinen geen ontwikkelingskansen heeft. De keuze om de hoogwaterlijn als grens te hanteren voor het Natura 2000-gebied acht de Afdeling mede gelet op de dynamische ontwikkeling van dit habitattype in zeewaartse richting vanaf de duinvoet niet onjuist. Hierbij is in aanmerking genomen dat aan de gewijzigde begrenzing een inventarisatie van Staatsbosbeheer ten grondslag ligt die is vertaald in een vegetatiekaart. Het college van burgemeester en wethouders heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze inventarisatie onjuist of anderszins onvolledig is.
Voor zover [appellante sub 1] betoogt dat onvoldoende is voorzien in nadeelcompensatie, overweegt de Afdeling dat artikel 31, eerste lid, van de Nbw 1998, een regeling bevat voor vergoeding van schade die belanghebbenden lijden of zullen lijden als gevolg van een besluit genomen krachtens hoofdstuk III van die wet. Artikel 10a maakt deel uit van dat hoofdstuk, zodat eventuele schade als gevolg van het bestreden besluit valt onder het bereik van de in artikel 31 opgenomen schadevergoedingsregeling. Toepassing van deze regeling valt buiten het kader van de onderhavige procedure, zodat mogelijke schade als gevolg van het bestreden besluit thans niet ter beoordeling staat.
De betogen van [appellante sub 1] en het college van burgemeester en wethouders falen.
2.7. In hetgeen [appellante sub 1] en het college van burgemeester en wethouders hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit in strijd is met het recht. De beroepen zijn ongegrond.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.J.A.M. Broekman, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Broekman
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 maart 2011
12-647.